Oefening 1: Woordbingo
Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.
Woord | Vertaling |
---|---|
l'agenzia immobiliare | het makelaarskantoor |
il piano terra | de begane grond |
la cucina | de keuken |
la camera | de kamer |
il bagno | de badkamer |
il garage | de garage |
la zona giorno | de woonkamer |
il balcone | het balkon |
il soggiorno | de zitkamer |
due camere da letto matrimoniali | twee slaapkamers met een tweepersoonsbed |
Oefening 2: Tekst
Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.
Descrizione di una una casa in vendita in Umbria.
La casa è grande e moderna. | (Het huis is groot en modern.) |
Ha tre piani collegati da una scala. | (Het heeft drie verdiepingen die met een trap verbonden zijn.) |
Al piano terra ci sono una cucina, una camera da letto e un bagno. | (Op de begane grond zijn er een keuken, een slaapkamer en een badkamer.) |
Al primo piano c'è un'altra cucina, molto spaziosa, con un balcone. | (Op de eerste verdieping is er nog een keuken, erg ruim, met een balkon.) |
Il salotto è vicino alla cucina. | (De woonkamer is dicht bij de keuken.) |
Le pareti del salotto sono in pietra. | (De muren van de woonkamer zijn van steen.) |
Al secondo piano ci sono due camere da letto e un bagno. | (Op de tweede verdieping zijn er twee slaapkamers en een badkamer.) |
Nella camera da letto principale c'è un grande armadio e una finestra con una bella vista. | (In de hoofdslaapkamer is er een grote kast en een raam met een mooi uitzicht.) |
In questa casa non ci sono il garage né il giardino. | (In dit huis zijn er noch een garage noch een tuin.) |
Oefening 3: Vragen over de tekst
Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.
1. Quanti piani ha la casa descritta nel testo?
(Hoeveel verdiepingen heeft het huis dat in de tekst wordt beschreven?)2. Dove si trova il salotto?
(Waar bevindt de woonkamer zich?)3. Quali stanze ci sono al piano terra?
(Welke kamers zijn er op de begane grond?)4. Quali stanze NON ci sono in questa casa?
(Welke kamers zijn er NIET in dit huis?)Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken
Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.
- Quante stanze ci sono al primo piano? Descrivi una stanza della tua casa.
- Com'è il salotto della casa descritta? E il salotto di casa tua, com'è?
- Quali stanze ci sono al secondo piano? Puoi descrivere le stanze al secondo piano della tua casa o di una casa che conosci?
- Quali stanze o ambienti non ci sono in questa casa? Cosa non c'è nella casa in cui vivi?
Oefening 5: Oefening in context
Instructie: Scegli una casa in vendita a Verona e descrivila: quanto costa, quanti locali e quanti piani ha.