In deze les leer je het verschil en het gebruik van de Italiaanse uitdrukkingen 'c'è' en 'ci sono' voor het beschrijven van ruimtes en objecten in en rondom het huis. Je oefent met leerzame voorbeelden, dialogen en een kort verhaal, waarmee je praktische vocabulaire en grammatica opbouwt over het huis en wonen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden op basis van waar ze zich bevinden: binnen het huis of buiten het huis.
Interni della casa
Esterni della casa
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Muovere
Bewegen
2
Il giardino
De tuin
3
La casa
Het huis
4
Le scale
De trap
5
La finestra
Het raam
Esercizio 5: Gespreksoefening
Istruzione:
- Noem de kamers van je huis of appartement. (Noem de kamers van je huis of appartement.)
- Beschrijf verschillende woningtypes. (Beschrijf verschillende woningtypes.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Questa casa ha sei stanze. Dit huis heeft zes kamers. |
Il soggiorno è al piano terra, accanto all'ingresso. De woonkamer bevindt zich op de begane grond, naast de hal. |
C'è un balcone al primo piano. Er is een balkon op de eerste verdieping. |
Il mio appartamento ha una cucina, una camera da letto e un bagno. Mijn appartement heeft een keuken, een slaapkamer en een badkamer. |
La camera da letto ha un balcone. De slaapkamer heeft een balkon. |
Sto cercando un appartamento con una camera da letto. Ik ben op zoek naar een eenkamerappartement. |
L'affitto del monolocale include tutte le spese mensili. De huur voor de studio omvat alle maandelijkse kosten. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. In questa casa ____ un grande giardino dove convivono molte piante.
(In dit huis ____ een grote tuin waar veel planten samenleven.)2. Ieri ____ pulito il salotto e il corridoio.
(Gisteren ____ de woonkamer en de gang schoongemaakt.)3. Nel garage ____ due macchine e una bicicletta che muovo spesso.
(In de garage ____ twee auto's en een fiets die ik vaak verplaats.)4. Ogni giorno ____ felicemente con i miei coinquilini.
(Elke dag ____ gelukkig samen met mijn huisgenoten.)Oefening 8: Het nieuwe huis van Marco en Laura
Instructie:
Werkwoordschema's
Convivere - Samenwonen
Presente
- io convivo
- tu convivi
- lui/lei convive
- noi conviviamo
- voi convivete
- loro convivono
Essere - Zijn
Presente
- io sono
- tu sei
- lui/lei è
- noi siamo
- voi siete
- loro sono
Pulire - Schoonmaken
Passato prossimo
- io ho pulito
- tu hai pulito
- lui/lei ha pulito
- noi abbiamo pulito
- voi avete pulito
- loro hanno pulito
Muovere - Verplaatsen
Passato prossimo
- io ho mosso
- tu hai mosso
- lui/lei ha mosso
- noi abbiamo mosso
- voi avete mosso
- loro hanno mosso
Oefening 9: L'uso di 'c'è' e 'ci sono'
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Het gebruik van 'c'è' en 'ci sono'
Toon vertaling Toon antwoordenc'è, ci sono
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Convivere samenwonen Delen Gekopieerd!
Presente
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) convivo | ik samenwoon |
(tu) convivi | jij woont samen |
(lui/lei) convive | hij/zij woont samen |
(noi) conviviamo | wij wonen samen |
(voi) convivete | jullie samenwonen |
(loro) convivono | zij wonen samen |
Muovere bewegen Delen Gekopieerd!
Passato prossimo
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) ho mosso | ik heb bewogen |
(tu) hai mosso | jij hebt bewogen |
(lui/lei) ha mosso | hij/zij heeft bewogen |
(noi) abbiamo mosso | wij hebben bewogen |
(voi) avete mosso | jullie hebben bewogen |
(loro) hanno mosso | zij hebben bewogen |
Pulire schoonmaken Delen Gekopieerd!
Passato prossimo
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) ho pulito | ik heb schoongemaakt |
(tu) hai pulito | jij hebt schoongemaakt |
(lui/lei) ha pulito | hij/zij heeft schoongemaakt |
(noi) abbiamo pulito | wij hebben schoongemaakt |
(voi) avete pulito | jullie hebben schoongemaakt |
(loro) hanno pulito | zij hebben schoongemaakt |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Introductie tot het gebruik van "c'è" en "ci sono" in het Italiaans
Deze les richt zich op het leren gebruiken van de Italiaanse uitdrukkingen "c'è" en "ci sono", die respectievelijk gebruikt worden om het bestaan van één ding of meerdere dingen aan te geven. Het onderwerp wordt uitgelegd met behulp van alledaagse voorbeelden rondom het thema ons huis.
Wat leer je in deze les?
- Hoe en wanneer je "c'è" gebruikt voor enkelvoudige zelfstandige naamwoorden, bijvoorbeeld "C'è una cucina moderna" (Er is een moderne keuken).
- Hoe en wanneer je "ci sono" gebruikt voor meervoudige zelfstandige naamwoorden, zoals "Ci sono tre camere da letto" (Er zijn drie slaapkamers).
- Basiswoordenschat over kamers en ruimtes binnen en buiten het huis, zoals il bagno (de badkamer), il giardino (de tuin) en il salotto (de woonkamer).
- Constructies met locatieaanduidingen, bijvoorbeeld "Nel salotto ci sono due divani" (In de woonkamer zijn er twee banken).
Extra aandachtspunten
De les bevat interactieve dialogen waarin je leert hoe je bijvoorbeeld kamers beschrijft en informatie vraagt over woningen. Er is ook een verhaal over Marco en Laura waarin verschillende werkwoordstijden gebruikt worden voor alledaagse handelingen in huis.
Verschillen met het Nederlands
In het Italiaans gebruik je "c'è" en "ci sono" om aan te geven dat iets ergens is, wat je in het Nederlands vaak vertaalt met "er is" en "er zijn". Bij het voorstellen van plaatsen in het huis zal je zien dat het Italiaans de locatie vaak combineert met deze uitdrukkingen, bijvoorbeeld "Nel giardino c'è una fontana" (In de tuin is er een fontein).
Enkele Nederlandse woorden en hun Italiaanse equivalenten:
- De keuken – la cucina
- De woonkamer – il salotto
- De slaapkamer – la camera da letto
- De badkamer – il bagno
- De tuin – il giardino
Dit inzicht helpt bij het verbeteren van je communicatie over ruimtes en het structureren van zinnen op een natuurlijke manier in het Italiaans.