Parlare (spreken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Parlare - Vervoeging van spreken in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Parlare (spreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Italiaanse les - Dire il tuo nome (Je naam zeggen)
Vervoeging van spreken in tegenwoordige tijd
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) parlo | ik spreek |
(tu) parli | jij spreekt |
(lui/lei) parla | hij/zij spreekt |
(noi) parliamo | wij spreken |
(voi) parlate | jullie spreken |
(loro) parlano | zij spreken |
Voorbeeldzinnen
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Io parlo del mio nome e cognome. | Ik spreek over mijn naam en achternaam. |
Tu parli con il signore gentile. | Jij spreekt met de vriendelijke heer. |
Lei parla con la signora nuova. | Zij spreekt met de nieuwe mevrouw. |
Noi parliamo del nome e del titolo. | Wij spreken over de naam en de titel. |
Voi parlate con l’uomo e la donna. | Jullie spreken met de man en de vrouw. |
Loro parlano e dicono il loro nome. | Zij spreken en zeggen hun naam. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
parlo, parli, parla, parliamo, parlate, parlano
1.
Lei ... con la signora nuova.
(Zij spreekt met de nieuwe mevrouw.)
2.
Tu ... con il signore gentile.
(Jij spreekt met de vriendelijke heer.)
3.
Loro ... e dicono il loro nome.
(Zij spreken en zeggen hun naam.)
4.
Voi ... con l’uomo e la donna.
(Jullie spreken met de man en de vrouw.)
5.
Io ... del mio nome e cognome.
(Ik spreek over mijn naam en achternaam.)
6.
Noi ... del nome e del titolo.
(Wij spreken over de naam en de titel.)