A1.2: Je naam zeggen

Dire il tuo nome

Leer in deze les hoe je jezelf en anderen hoort voorstellen in het Italiaans, met kernuitdrukkingen zoals 'Come ti chiami?' (Hoe heet je?), 'Mi chiamo' (Ik heet) en beleefde aanspreekvormen als 'Il signore' en 'La signora'.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (14)

 Il nome: de naam (Italian)

Il nome

Show

De naam Show

 Il cognome: de achternaam (Italian)

Il cognome

Show

De achternaam Show

 Piacere di conoscerti!: Leuk je te ontmoeten! (Italian)

Piacere di conoscerti!

Show

Leuk je te ontmoeten! Show

 Come ti chiami?: Hoe heet je? (Italian)

Come ti chiami?

Show

Hoe heet je? Show

 Mi chiamo ...: Ik heet ... (Italian)

Mi chiamo ...

Show

Ik heet ... Show

 il signore: de heer (Italian)

Il signore

Show

De heer Show

 La signora: de dame (Italian)

La signora

Show

De dame Show

 L'uomo: de man (Italian)

L'uomo

Show

De man Show

 La donna: de vrouw (Italian)

La donna

Show

De vrouw Show

 Il ragazzo: de jongen (Italian)

Il ragazzo

Show

De jongen Show

 La ragazza: het meisje (Italian)

La ragazza

Show

Het meisje Show

 Chiamarsi: heten (Italian)

Chiamarsi

Show

Heten Show

 Dire (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dire

Show

Zeggen Show

 Parlare (spreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Parlare

Show

Spreken Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
ti | chiami? | Come
Come ti chiami?
(Hoe heet je?)
2.
chiamo | conoscerti! | piacere | Marco, | di | Mi
Mi chiamo Marco, piacere di conoscerti!
(Ik heet Marco, leuk je te ontmoeten!)
3.
è | il | signor | Rossi? | Lei
Lei è il signor Rossi?
(Bent u meneer Rossi?)
4.
Anna. | chiama | ragazza | La | si
La ragazza si chiama Anna.
(Het meisje heet Anna.)
5.
la | Il | con | signora. | signore | parla
Il signore parla con la signora.
(De man praat met de vrouw.)
6.
Lucia e | il mio | questo è | cognome. | Mi chiamo
Mi chiamo Lucia e questo è il mio cognome.
(Ik heet Lucia en dit is mijn achternaam.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Come ti chiami? (Hoe heet je?)
Mi chiamo Marco e lavoro a Roma. (Ik heet Marco en ik werk in Rome.)
Piacere di conoscerti! (Aangenaam kennis te maken!)
Il signore si chiama Rossi ed è italiano. (De heer heet Rossi en hij is Italiaans.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in twee duidelijke categorieën: manieren om mensen aan te spreken en termen om naar mensen en namen te verwijzen.

Forme di cortesia e modi di rivolgersi

Persone e nomi comuni

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Il ragazzo


De jongen

2

Come ti chiami?


Hoe heet je?

3

Chiamarsi


Heten

4

L'uomo


De man

5

La ragazza


Het meisje

Esercizio 5: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Zeg de volledige naam en de achternaam van elke persoon. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
  2. Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Il cognome di Heidi è Schulz.

De achternaam van Heidi is Schulz.

Il soprannome di Heidi è Abuelita.

De bijnaam van Heidi is Abuelita.

Come ti chiami?

Hoe heet je?

Mi chiamo Sofia.

Mijn naam is Sofia.

Il mio nome completo è Sofia Rossi.

Mijn volledige naam is Sofia Rossi.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Mi ____ Marco, piacere di conoscerti!

(Ik ____ Marco, leuk je te ontmoeten!)

2. Come ti ____?

(Hoe ____ jij?)

3. Io ____ italiano, e tu?

(Ik ____ Italiaans, en jij?)

4. Lui ____ con la signora Rossi.

(Hij ____ met mevrouw Rossi.)

Oefening 8: Ontmoeting op kantoor

Instructie:

Oggi (Parlare - Presente) con un nuovo collega in ufficio. Lui (Chiamarsi - Presente) Marco e io (Chiamarsi - Presente) Anna. Marco (Parlare - Presente) italiano molto bene e dice: "Piacere di conoscerti!" Io (Parlare - Presente) un po' di italiano, ma voglio migliorare. Gli chiedo: "Come (Chiamarsi - Presente) ?" Marco sorride e risponde ancora: "Marco." È un signore molto gentile.


Vandaag praat ik met een nieuwe collega op kantoor. Hij heet Marco en ik heet Anna. Marco spreekt heel goed Italiaans en zegt: "Aangenaam kennis te maken!" Ik spreek een beetje Italiaans, maar ik wil beter worden. Ik vraag hem: "Hoe heet jij?" Marco glimlacht en antwoordt opnieuw: "Marco." Hij is een heel vriendelijke man.

Werkwoordschema's

Parlare - Praten

Presente

  • io parlo
  • tu parli
  • lui/lei parla
  • noi parliamo
  • voi parlate
  • loro parlano

Chiamarsi - Heten

Presente

  • io mi chiamo
  • tu ti chiami
  • lui/lei si chiama
  • noi ci chiamiamo
  • voi vi chiamate
  • loro si chiamano

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.2.2 Grammatica

L'alfabeto italiano

Het Italiaanse alfabet


A1.2.3 Grammatica

La pronuncia italiana

De Italiaanse uitspraak


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Parlare spreken

Presente

Italiaans Nederlands
(io) parlo ik spreek
(tu) parli jij spreekt
(lui/lei) parla hij/zij spreekt
(noi) parliamo wij spreken
(voi) parlate jullie spreken
(loro) parlano zij spreken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Introductie tot het voorstellen in het Italiaans

In deze les leer je hoe je jezelf en anderen kunt voorstellen in het Italiaans, een essentiële vaardigheid op niveau A1 voor beginners. Je leert niet alleen de basiszinnen, maar ook hoe je beleefd en informatief kunt vragen naar iemands naam, functie of andere belangrijke details. Daarnaast maak je kennis met Italiaanse officiële aanspreekvormen, klanken en het alfabet dat bij deze dialogen hoort.

Hoofdonderwerpen van de les

Belangrijke uitdrukkingen bij het voorstellen

  • Come ti chiami? – Hoe heet jij?
  • Mi chiamo Marco, piacere di conoscerti! – Ik heet Marco, leuk je te ontmoeten!
  • Lei è il signor Rossi? – Bent u meneer Rossi?
  • Piacere di conoscerti! – Leuk je te ontmoeten!

Formele en informele aanspreekvormen

In het Italiaans zijn beleefdheidsvormen belangrijk, zoals il signore (de heer) en la signora (mevrouw). Deze worden vaak gebruikt in professionele of formele situaties. Informele ontmoetingen gebruiken eerder voornamen of kortere begroetingen, zoals Ciao!.

Klanken en uitspraak

Je krijgt inzicht in de uitspraak van het Italiaanse alfabet, essentieel om namen correct uit te spreken en te spellen. Bijvoorbeeld, het spellen van namen met de uitspraak van letters als in Anna – 'A-N-N-A', wat je helpt verstaanbaar te zijn tijdens het voorstellen.

Belangrijke woordgroepen

Manieren van aanspreken

  • Il signore
  • La signora
  • Il mister
  • La miss

Personen en namen

  • Il nome (de naam)
  • Il cognome (de achternaam)
  • Il ragazzo (de jongen)
  • La donna (de vrouw)

Praktische voorbeeldzinnen en dialogen

Door middel van korte dialogen oefen je hoe je jezelf voorstelt in verschillende situaties, zoals op een conferentie, de eerste werkdag, of in informele gesprekken. Bijvoorbeeld:

  • "Buongiorno, mi chiamo Marco Rossi." – Goedemorgen, ik heet Marco Rossi.
  • "Piacere di conoscerla, signora Bianchi." – Aangenaam, mevrouw Bianchi.
  • "Ciao! Sono Matteo." – Hoi! Ik ben Matteo.

Verschillen met het Nederlands

In het Italiaans is de vraag Come ti chiami? letterlijk vertaald 'Hoe noem jij jezelf?', waar het Nederlands zegt 'Hoe heet jij?'. Ook worden beleefdheidsvormen zoals Lei (u) en aanspreektitels zoals signore en signora veelvuldig gebruikt, wat iets formeler is dan het Nederlandse gewoonlijke 'meneer' of 'mevrouw'.

Enkele nuttige zinnen voor beginners zijn:

  • Come ti chiami? – Hoe heet jij?
  • Mi chiamo... – Ik heet...
  • Piacere di conoscerti – Leuk je te ontmoeten
  • Il mio cognome è... – Mijn achternaam is...

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏