Ritornare (terugkeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van ritornare (terugkeren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinito |
Participio passato |
Ritornare
(terugkeren)
|
Ritornato
(teruggekeerd)
|
Werkwoordstijden
Indicativo
Presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritorno |
ik keer terug |
(tu) ritorni |
jij keert terug |
(lui/lei) ritorna |
hij/zij keert terug |
(noi) ritorniamo |
wij keren terug |
(voi) ritornate |
jullie keren terug |
(loro) ritornano |
zij keren terug |
|
Imperfetto
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritornavo |
ik keerde terug |
(tu) ritornavi |
jij keerde terug |
(lui/lei) ritornava |
hij/zij keerde terug |
(noi) ritornavamo |
wij keerden terug |
(voi) ritornavate |
jullie keerden terug |
(loro) ritornavano |
zij keerden terug |
|
Passato prossimo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sono ritornato/ritornata |
ik ben teruggekeerd |
(tu) sei ritornato/ritornata |
jij bent teruggekeerd |
(lui/lei) è ritornato/ritornata |
hij/zij is teruggekeerd |
(noi) siamo ritornati/ritornate |
wij zijn teruggekeerd |
(voi) siete ritornati/ritornate |
jullie zijn teruggekeerd/jullie keren terug |
(loro) sono ritornati/ritornate |
zij zijn teruggekeerd |
|
Trapassato prossimo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ero ritornato/ritornata |
Ik was teruggekeerd |
(tu) eri ritornato/ritornata |
jij was teruggekeerd |
(lui/lei) era ritornato/ritornata |
hij/zij was teruggekeerd |
(noi) eravamo ritornati/ritornate |
wij waren teruggekeerd |
(voi) eravate ritornati/ritornate |
jullie waren teruggekeerd |
(loro) erano ritornati/ritornate |
zij waren teruggekeerd |
|
Futuro semplice
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritornerò |
Ik zal terugkeren |
(tu) ritornerai |
jij zal terugkeren |
(lui/lei) ritornerà |
hij/zij zal terugkeren |
(noi) ritorneremo |
wij zullen terugkeren |
(voi) ritornerete |
jullie zullen terugkeren |
(loro) ritorneranno |
zij zullen terugkeren |
|
Futuro anteriore
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sarò ritornato/sarò ritornata |
ik zal teruggekeerd zijn |
(tu) sarai ritornato/sarai ritornata |
jij zal zijn teruggekeerd |
(lui/lei) sarà ritornato/sarà ritornata |
hij/zij zal zijn teruggekeerd |
(noi) saremo ritornati/saremo ritornate |
wij zullen zijn teruggekeerd |
(voi) sarete ritornati/sarete ritornate |
jullie zullen teruggekeerd zijn |
(loro) saranno ritornati/saranno ritornate |
zij zullen zijn teruggekeerd |
|
Condizionale
Condizionale presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritornerei |
ik zou terugkeren |
(tu) ritorneresti |
jij zou terugkeren |
(lui/lei) ritornerebbe |
hij/zij zou terugkeren |
(noi) ritorneremmo |
wij zouden terugkeren |
(voi) ritornereste |
jullie zouden terugkeren |
(loro) ritornerebbero |
zij zouden terugkeren |
|
Condizionale passato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) sarei ritornato/ritornata |
ik zou zijn teruggekeerd |
(tu) saresti ritornato/ritornata |
jij zou zijn teruggekeerd |
(lui/lei) sarebbe ritornato/ritornata |
hij/zij zou zijn teruggekeerd |
(noi) saremmo ritornati/ritornate |
wij zouden zijn teruggekeerd |
(voi) sareste ritornati/ritornate |
jullie zouden zijn teruggekeerd/jullie zouden terugkeren |
(loro) sarebbero ritornati/ritornate |
zij zouden zijn teruggekeerd |
|
Congiuntivo
Congiuntivo presente
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritorni |
ik terugkeer |
(tu) ritorni |
jij terugkeert |
(lui/lei) ritorni |
hij/zij terugkeert |
(noi) ritorniamo |
wij terugkeren |
(voi) torniate/ritorniate |
jullie keren terug |
(loro) ritornino |
zij terugkeren |
|
Congiuntivo passato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) che io sia ritornato/ritornata |
ik ben teruggekeerd |
(tu) che tu sia ritornato/ritornata |
jij dat jij teruggekeerd bent |
(lui/lei) che lui sia ritornato/che lei sia ritornata |
hij zij dat hij is teruggekeerd dat zij is teruggekeerd |
(noi) che noi siamo ritornati/ritornate |
wij zijn teruggekeerd |
(voi) che voi siate ritornati/ritornate |
jullie zijn teruggekeerd/jullie keren terug |
(loro) che loro siano ritornati/ritornate |
zij dat zij zijn teruggekeerd |
|
Congiuntivo imperfetto
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) ritornassi |
ik terugkeerde |
(tu) ritornassi |
jij terugkeerde |
(lui/lei) ritornasse |
hij/zij terugkeerde |
(noi) ritornassimo |
wij terugkeerden |
(voi) ritornaste |
jullie keerden terug |
(loro) ritornassero |
zij zouden terugkeren |
|
Congiuntivo trapassato
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
(io) che io fossi ritornato/ritornata |
ik was teruggekeerd |
(tu) che tu fossi ritornato/ritornata |
jij dat jij was teruggekeerd |
(lui/lei) che lui/lei fosse ritornato/ritornata |
hij/zij dat hij/zij was teruggekeerd |
(noi) che noi fossimo ritornati/ritornate |
wij dat wij waren teruggekeerd |
(voi) che voi foste ritornati/ritornate |
jullie waren teruggekeerd |
(loro) che loro fossero ritornati/ritornate |
zij waren teruggekeerd |
|
Imperativo
Imperativo
Delen
Gekopieerd!
Italiaans |
Nederlands |
Ritorni! |
jij keert terug |
Ritorna! |
hij/zij keer terug |
Ritorni! |
jij keert terug |
Ritorniamo! |
Jullie keren terug |
Ritornate! |
keer terug |
|