Sposarsi (trouwen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Sposarsi (trouwen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sposarsi - Verbuiging van trouwen in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Sposarsi (trouwen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Italiaanse les - Piani di famiglia (Gezinsplannen)

Vervoeging van trouwen in de tegenwoordige tijd

Italiaans Nederlands
(io) mi sposo ik trouw
(tu) ti sposi jij trouwt
(lui/lei) si sposa hij/zij trouwt
(noi) ci sposiamo Wij trouwen
(voi) vi sposate jullie trouwen
(loro) si sposano zij trouwen

Voorbeeldzinnen

Italiaans Nederlands
Mi sposo l'anno prossimo con il mio fidanzato. Ik trouw volgend jaar met mijn vriend.
Ti sposi in primavera o in estate quest'anno? Trouwen jij in de lente of in de zomer dit jaar
Si sposa il gemello questo mese, la festa sarà bella. Hij trouwt deze maand met de tweeling, het feest zal mooi zijn.
Ci sposiamo insieme e faremo una grande famiglia. Wij trouwen samen en zullen een groot gezin vormen.
Vi sposate senza animali domestici o con un cane? Trouwen jullie zonder huisdieren of met een hond?
Si sposano dopo aver desiderato un matrimonio semplice. Zij trouwen nadat ze een eenvoudige bruiloft hebben gewenst.