Sposarsi (trouwen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Sposarsi - Verbuiging van trouwen in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Sposarsi (trouwen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Italiaanse les - Piani di famiglia (Gezinsplannen)
Vervoeging van trouwen in de tegenwoordige tijd
Italiaans | Nederlands |
---|---|
(io) mi sposo | ik trouw |
(tu) ti sposi | jij trouwt |
(lui/lei) si sposa | hij/zij trouwt |
(noi) ci sposiamo | Wij trouwen |
(voi) vi sposate | jullie trouwen |
(loro) si sposano | zij trouwen |
Voorbeeldzinnen
Italiaans | Nederlands |
---|---|
Mi sposo l'anno prossimo con il mio fidanzato. | Ik trouw volgend jaar met mijn vriend. |
Ti sposi in primavera o in estate quest'anno? | Trouwen jij in de lente of in de zomer dit jaar |
Si sposa il gemello questo mese, la festa sarà bella. | Hij trouwt deze maand met de tweeling, het feest zal mooi zijn. |
Ci sposiamo insieme e faremo una grande famiglia. | Wij trouwen samen en zullen een groot gezin vormen. |
Vi sposate senza animali domestici o con un cane? | Trouwen jullie zonder huisdieren of met een hond? |
Si sposano dopo aver desiderato un matrimonio semplice. | Zij trouwen nadat ze een eenvoudige bruiloft hebben gewenst. |