Uscire (uitgaan) - Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

 Uscire (uitgaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Uscire - Vervoeging van Uitgaan in het Italiaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatief. (Passato prossimo, indicativo).

Passato prossimo, indicativo (Perfectum, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Uscire (uitgaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Italiaanse les - Venerdì sera fuori (Vrijdagavond uit)

Uitgangen van uitgaan in de passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) sono uscito/uscita Ik ben uitgegaan
(tu) sei uscito/uscita jij bent uitgegaan
(lui/lei) è uscito/uscita hij/zij is uitgegaan
(noi) siamo usciti/uscite wij zijn uitgegaan
(voi) siete usciti/uscite jullie zijn uitgegaan
(loro) sono usciti/uscite zij zijn uitgegaan

Voorbeeldzinnen

Italiaans Nederlands
Sono uscito con l'amico per un drink. Ik ben met een vriend uitgaan voor een drankje.
Sei uscito dal cinema presto ieri? Ben jij gisteren vroeg uit geweest in de bioscoop?
È uscita per andare al concerto stasera. Hij/zij is uitgegaan om vanavond naar het concert te gaan.
Siamo usciti insieme per vedere lo spettacolo. Wij zijn uitgegaan om de voorstelling te zien.
Siete usciti per ballare in discoteca? Jullie zijn uitgegaan om in de discotheek te dansen
Sono usciti dal teatro dopo lo spettacolo. zij zijn uitgegaan uit het theater na de voorstelling