Vivere (leven) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Vivere (leven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vivere - Vervoeging van vivere in het Italiaans: vervoegtabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, onvoltooid tegenwoordige wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Vivere (leven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Italiaanse les - Di dove sei? (Waar kom je vandaan?)

Vervoeging van leven in de tegenwoordige tijd

Italiaans Nederlands
(io) vivo ik leef
(tu) vivi jij leeft
(lui/lei) vive hij/zij leeft
(noi) viviamo wij leven
(voi) vivete jullie leven
(loro) vivono zij leven

Voorbeeldzinnen

Italiaans Nederlands
Vivo in Italia, la mia nazione. Ik leef in Italië, mijn land.
Tu vivi in Germania, vero? Jij leeft in Duitsland, toch?
Lei vive a Parigi, la capitale di Francia. Zij woont in Parijs, de hoofdstad van Frankrijk.
Noi viviamo in Belgio, un bel paese. Wij leven in België, een mooi land.
Voi vivete in Svizzera, un paese tranquillo. Jullie leven in Zwitserland, een rustig land.
Loro vivono nei Paesi Bassi e parlano olandese. Zij leven in Nederland en spreken Nederlands.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

viviamo, vivete, vivo, vive, vivono, vivi

1.
Tu ... in germania, vero?
(Je woont in Duitsland, toch?)
2.
... in italia, la mia nazione.
(Ik woon in Italië, mijn land.)
3.
Loro ... nei paesi bassi e parlano olandese.
(Zij wonen in Nederland en spreken Nederlands.)
4.
Voi ... in svizzera, un paese tranquillo.
(Jullie wonen in Zwitserland, een rustig land.)
5.
Noi ... in belgio, un bel paese.
(Wij wonen in België, een mooi land.)
6.
Lei ... a parigi, la capitale di francia.
(Ze woont in Parijs, de hoofdstad van Frankrijk.)