Zeggen (zeggen)

Zeggen (zeggen)

Leer het werkwoord "zeggen" te vervoegen in het tegenwoordig aan de gang zijn, tegenwoordige tijd, aantonende wijs.

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Zeggen (zeggen)

Lesprogramma: Nederlandse les - Je naam zeggen (Je naam zeggen)

Vervoeging van zeggen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) zeg (ik) zeg
(jij) zegt / zeg (jij) zegt / zeg
(hij/zij/het) zegt (hij/zij/het) zegt
(wij) zeggen (wij) zeggen
(jullie) zeggen (jullie) zeggen
(zij) zeggen (zij) zeggen