A1.2: Je naam zeggen

Je naam vertellen

Leer hoe je jezelf in het Nederlands kunt voorstellen en je naam kunt geven, met praktische zinnen en werkwoord vervoegingen op A1-niveau. Beheers het gebruik van het werkwoord 'heten', leer voornaam en achternaam kennen, en oefen beleefde en informele introducties voor diverse dagelijkse situaties.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.2.1 Dialoog

In een online conversatieles van coLanguage

In een online conversatieles van coLanguage


Woordenschat (10)

 De achternaam: De achternaam (Nederlands)

De achternaam

Show

De achternaam Show

 De naam: De naam (Nederlands)

De naam

Show

De naam Show

 De voornaam: De voornaam (Nederlands)

De voornaam

Show

De voornaam Show

 De meneer: De meneer (Nederlands)

De meneer

Show

De meneer Show

 De jongen: De jongen (Nederlands)

De jongen

Show

De jongen Show

 Het meisje: Het meisje (Nederlands)

Het meisje

Show

Het meisje Show

 Heten (heten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Heten

Show

Heten Show

 Zich voorstellen (zich voorstellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zich voorstellen

Show

Zich voorstellen Show

 Zeggen (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zeggen

Show

Zeggen Show

 De mevrouw: De mevrouw (Nederlands)

De mevrouw

Show

De mevrouw Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
jij? | Jan. | Hallo, | En | heet | ik
Hallo, ik heet Jan. En jij?
2.
je | je | Hoe | naam? | spel
Hoe spel je je naam?
3.
uw achternaam | vragen wat | is, meneer? | Mag ik
Mag ik vragen wat uw achternaam is, meneer?
4.
kennis te | maken. | Ik ben | Marie. Aangenaam
Ik ben Marie. Aangenaam kennis te maken.
5.
is | voornaam, | mevrouw? | Wat | jouw
Wat is jouw voornaam, mevrouw?
6.
eens, | Zeg | jij? | heet | hoe | Welkom!
Welkom! Zeg eens, hoe heet jij?

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Hoe heet u Meneer Janssen?
Mijn voornaam is Anna en mijn achternaam is de Vries.
Kunt u uw naam alstublieft spellen?
Goedemiddag, ik ben de juf en ik heet mevrouw Bakker.

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Zet de volgende woorden in de juiste categorie: woorden die personen aanduiden en woorden die te maken hebben met jezelf voorstellen.

Personen

Introductie en naam

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

De jongen


De jongen

2

De meneer


De meneer

3

Het meisje


Het meisje

4

Zeggen


Zeggen

5

Zich voorstellen


Zich voorstellen

Oefening 5: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Zeg de volledige naam en de achternaam van elke persoon. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
  2. Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

De achternaam van Heidi is Schulz.

De bijnaam van Heidi is Abuelita.

Hoe heet je?

Mijn naam is Sofia.

Mijn volledige naam is Sofia Rossi.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Hallo, ik ____ Jan.


2. En jij, hoe ____ jij?


3. Deze meneer ____ dat hij Tom heet.


4. Wij ____ onze naam in het Nederlands.


Oefening 8: Je naam zeggen

Instructie:

Op een zakelijke bijeenkomst (Zeggen - OTT) ik: "Hallo, ik (Heten - OTT) Bas. En jij?" De meneer naast mij (Zeggen - OTT) : "Ik (Heten - OTT) Jan." Daarna stelt de mevrouw zich voor: "Ik (Heten - OTT) Maria." We (Zeggen - OTT) elkaar welkom en praten over onze voornamen en achternamen.


Op een zakelijke bijeenkomst zeg ik: "Hallo, ik heet Bas. En jij?" De meneer naast mij zegt : "Ik heet Jan." Daarna stelt de mevrouw zich voor: "Ik heet Maria." We zeggen elkaar welkom en praten over onze voornamen en achternamen.

Werkwoordschema's

Heten - Heten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

  • ik heet
  • jij heet
  • hij/zij/het heet
  • wij heten
  • jullie heten
  • zij heten

Zeggen - Zeggen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

  • ik zeg
  • jij zegt
  • hij/zij/het zegt
  • wij zeggen
  • jullie zeggen
  • zij zeggen

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.2.2 Grammatica

Het alfabet en de uitspraak

Het alfabet en de uitspraak


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Heten heten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) heet (ik) heet
(jij) heet/heette (jij) heet/heette
(hij/zij/het) heet (hij/zij/het) heet
(wij) heten (wij) heten
(jullie) heten (jullie) heten
(zij) heten (zij) heten

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zeggen zeggen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) zeg (ik) zeg
(jij) zegt / zeg (jij) zegt / zeg
(hij/zij/het) zegt (hij/zij/het) zegt
(wij) zeggen (wij) zeggen
(jullie) zeggen (jullie) zeggen
(zij) zeggen (zij) zeggen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Introductie tot jezelf voorstellen en je naam zeggen

Deze les richt zich op de basisvaardigheid om jezelf voor te stellen en vragen te stellen over namen in het Nederlands. Op niveau A1 begin je met het begrijpen en toepassen van eenvoudige zinnen zoals "Hallo, ik heet Jan" of "Wat is jouw voornaam?" die je helpen om een eerste gesprek te starten. Daarnaast leer je hoe je namen correct spelt, wat belangrijk is voor praktische situaties zoals het invullen van formulieren of kennismaken op het werk.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • Heten: het werkwoord om te zeggen hoe je heet, bijvoorbeeld "Ik heet Maria."
  • Voornaam en achternaam: leren onderscheiden tussen je eerste naam en familienaam.
  • Zich voorstellen: basiszinnen zoals "Ik ben...", "Hoe heet jij?" en "Aangenaam kennis te maken."

Praktische voorbeelden en oefeningen

Je oefent met alledaagse situaties, van formeel op het werk tot informeel in de kroeg of op een feestje. Bijvoorbeeld hoe je correct en beleefd iemand aanspreekt: "Mag ik vragen wat uw achternaam is, meneer?" of hoe je informeel kunt zeggen: "Hoi, ik ben Lisa. Hoe heet jij?" Door middel van dialoogkaarten, multiplechoice oefeningen en een korte verhalende oefening met werkwoord vervoegingen, versterk je het gebruik van de woorden en grammatica.

Speciale aandacht voor werkwoorden

De les bevat een duidelijke uitleg van de tegenwoordige tijd van "heten" en "zeggen", die veel voorkomen in introducties. Bijvoorbeeld:

  • Ik heet
  • Jij heet
  • Hij zegt
  • Wij zeggen

Culturele verschillen in naamgebruik

In het Nederlands is het gebruikelijk om jezelf eerst met je voornaam voor te stellen, maar in formele situaties wordt soms ook de achternaam genoemd, zoals "meneer Janssen" of "mevrouw de Vries". Dit verschilt van sommige talen waarin initialen of familienaam eerst komen. Het is ook beleefd om te vragen hoe iemand zijn naam spelt als die moeilijk is uit te spreken of te begrijpen.

Handige zinnen

  • Hoe heet u? (formeel)
  • Hoe heet jij? (informeel)
  • Mag ik vragen wat uw achternaam is?
  • Kunt u uw naam alstublieft spellen?
  • Aangenaam kennis te maken.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏