In deze les leer je jezelf voorstellen en naar iemands naam vragen met zinnen als "Ik heet Jan" en "Hoe spel je je naam?". Belangrijke woorden zijn onder andere 'voornaam', 'achternaam' en het werkwoord 'heten'.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
A1.2.1 Dialoog
In een online conversatieles van coLanguage
In een online conversatieles van coLanguage
Woordenschat (10) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Zet de volgende woorden in de juiste categorie: woorden die personen aanduiden en woorden die te maken hebben met jezelf voorstellen.
Personen
Introductie en naam
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De jongen
De jongen
2
De meneer
De meneer
3
Het meisje
Het meisje
4
Zeggen
Zeggen
5
Zich voorstellen
Zich voorstellen
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Zeg de volledige naam en de achternaam van elke persoon. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
- Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Hallo, ik ____ Jan.
2. En jij, hoe ____ jij?
3. Deze meneer ____ dat hij Tom heet.
4. Wij ____ onze naam in het Nederlands.
Oefening 8: Je naam zeggen
Instructie:
Werkwoordschema's
Heten - Heten
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik heet
- jij heet
- hij/zij/het heet
- wij heten
- jullie heten
- zij heten
Zeggen - Zeggen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik zeg
- jij zegt
- hij/zij/het zegt
- wij zeggen
- jullie zeggen
- zij zeggen
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Heten heten Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heet | (ik) heet |
(jij) heet/heette | (jij) heet/heette |
(hij/zij/het) heet | (hij/zij/het) heet |
(wij) heten | (wij) heten |
(jullie) heten | (jullie) heten |
(zij) heten | (zij) heten |
Zeggen zeggen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zeg | (ik) zeg |
(jij) zegt / zeg | (jij) zegt / zeg |
(hij/zij/het) zegt | (hij/zij/het) zegt |
(wij) zeggen | (wij) zeggen |
(jullie) zeggen | (jullie) zeggen |
(zij) zeggen | (zij) zeggen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Inleiding tot jezelf voorstellen in het Nederlands
In deze les leer je hoe je op verschillende manieren je naam en voornaam kunt zeggen in het Nederlands en hoe je anderen naar hun naam kunt vragen. Dit is een basisvaardigheid die cruciaal is bij het kennismaken in allerlei situaties, zoals op het werk, een feestje of in de kroeg.
Wat je leert in deze les
- Basiszinnen om je naam te geven: Bijvoorbeeld: "Hallo, ik heet Jan." en "Mijn voornaam is Anna en mijn achternaam is de Vries."
- Vragen naar iemands naam op formele en informele manieren: "Hoe heet jij?", "Wat is jouw voornaam?", "Mag ik vragen wat uw achternaam is, meneer?"
- Spelling van namen vragen: Praktische zinnen als "Hoe spel je je naam?" en "Kunt u uw naam alstublieft spellen?"
- Rollen en situaties oefenen: Van formeel tot informeel, zoals kennismaken op het werk, in de kroeg of tijdens een feestje.
- Werkwoorden oefenen: Vooral de vervoegingen van "heten" en "zeggen" in de tegenwoordige tijd met voorbeeldzinnen en invuloefeningen.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
Personen aanduiden: de jongen, de mevrouw, de meneer, het meisje
Introductie en naam: de naam, de voornaam, heten, zich voorstellen
Werkwoorden 'heten' en 'zeggen' in de tegenwoordige tijd
- ik heet / ik zeg
- jij heet / jij zegt
- hij/zij/het heet / zegt
- wij heten / wij zeggen
- jullie heten / jullie zeggen
- zij heten / zij zeggen
Korte samenvatting mini-verhaal
Tijdens een zakelijke bijeenkomst zeg je "Hallo, ik heet Bas. En jij?". Anderen stellen zich ook voor, waarbij je luistert en oefent met het uitspreken van voornamen en achternamen.
Tip over taalverschillen
Omdat de instructietaal ook Nederlands is, richt deze les zich volledig op de Nederlandse taal zonder vertalingen. In andere situaties kan het handig zijn om woorden als "voornaam" en "achternaam" te vergelijken met gelijkwaardige termen in je moedertaal. In het Nederlands is het belangrijk om onderscheid te maken tussen formele aanspreekvormen zoals "u" en informele zoals "jij". Bijvoorbeeld, je zegt "Hoe heet jij?" tegen vrienden en "Hoe heet u?" wanneer je beleefd bent tegen iemand die je niet goed kent.