Mieć (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen Delen Gekopieerd!

Vervoeging van mieć (hebben) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 3: Z dnia na dzień (Dag tot dag)

Les 18: Pytanie o rzeczy (Dingen vragen)

Werkwoordsvormen

Tryb oznajmujący (Indicatieve wijs)

Pools	Nederlands
(ja) będę miał/miała	ik zal hebben
(ty) będziesz miał/miała	jij zult hebben
(on/ona/ono) będzie miał/miała/miało	hij/zij/het zal hebben
(my) będziemy mieli/miały	wij zullen hebben
(wy) będziecie mieli/miały	jullie zullen hebben
(oni/one) będą mieli/miały	zij zullen hebben

Tryby warunkowe (Voorwaardelijke wijs)

Pools	Nederlands
(ja) miałbym/miałabym	ik zou hebben
(ty) miałbyś/miałabyś	jij zou hebben
(on/ona/ono) miałby/miałaby/miałoby	hij/zij/het zou hebben
(my) mielibyśmy/miałybyśmy	wij zouden hebben
(wy) mielibyście/miałybyście	jullie zouden hebben
(oni/one) mieliby/miałyby	zij zouden hebben

Tryb rozkazujący (Gebiedende wijs)