Sprzedawać (verkopen)

Vervoeging van sprzedawać (verkopen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Sprzedawać (verkopen)

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Categorie: a1

Module 3: Z dnia na dzień (Dag tot dag)

Les 20: Zakupy spożywcze (Boodschappen doen)

Werkwoordsvormen

Tryb oznajmujący (Indicatieve wijs)

Czas teraźniejszy 

Pools Nederlands
(ja) sprzedaję ik verkoop
(ty) sprzedajesz jij verkoopt
(on/ona/ono) sprzedaje hij/zij/het verkoopt
(my) sprzedajemy wij verkopen
(wy) sprzedajecie jullie verkopen
(oni/one) sprzedają zij verkopen

Czas przeszły 

Pools Nederlands

Czas przyszły 

Pools Nederlands
Tryby warunkowe (Voorwaardelijke wijs)

Tryb warunkowy 

Pools Nederlands
Tryb rozkazujący (Gebiedende wijs)

Tryb rozkazujący 

Pools Nederlands