Registrarse (zich registreren)

Vervoeging van registrarse (zich registreren) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

Registrarse (zich registreren)

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Categorie: a2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 6: En el hotel (Op hotel)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Registrarse (zich registreren) Registrando (zich aan het registreren) Registrado (Geregistreerd)

Registrarse (zich registreren): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
(yo) me registro ik registreer me
(tú) te registras jij registreert je
(él/ella) se registra hij/zij registreert zich
(nosotros/nosotras) nos registramos wij registreren
(vosotros/vosotras) os registráis jullie registreren jullie
(ellos/ellas) se registran zij schrijven zich in

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me he registrado ik heb me geregistreerd
(tú) te has registrado jij hebt je geregistreerd
(él/ella) se ha registrado hij/zij heeft zich geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos hemos registrado wij hebben ons geregistreerd
(vosotros/vosotras) os habéis registrado jullie hebben je geregistreerd
(ellos/ellas) se han registrado zij hebben zich geregistreerd

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
(yo) me registre ik zich registreer
(tú) te registres jij je zich registreert
(él/ella) se registre hij/zij zich registreert
(nosotros/nosotras) nos registremos wij ons registreren
(vosotros/vosotras) os registréis jullie zich registreren
(ellos/ellas) se registren zij zich registreren

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me haya registrado ik zich heb geregistreerd
(tú) te hayas registrado jij hebt je geregistreerd
(él/ella) se haya registrado hij/zij zich heeft geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos hayamos registrado wij hebben ons geregistreerd
(vosotros/vosotras) os hayáis registrado jullie hebben je geregistreerd
(ellos/ellas) se hayan registrado zij zich geregistreerd hebben

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me registraba ik registreerde mij
(tú) te registrabas jij registreerde je
(él/ella) se registraba hij/zij registreerde zich
(nosotros/nosotras) nos registrábamos wij schreven ons in
(vosotros/vosotras) os registrabais jullie registreerden je
(ellos/ellas) se registraban zij zich registreerden

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me había registrado ik had me geregistreerd
(tú) te habías registrado jij had je geregistreerd
(él/ella) se había registrado hij/zij had zich geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos habíamos registrado wij hadden ons geregistreerd
(vosotros/vosotras) os habíais registrado jullie hadden je geregistreerd
(ellos/ellas) se habían registrado zij hadden zich geregistreerd

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me registrara/me registrase ik me registreerde
(tú) te registraras/te registrases jij je zou registreren
(él/ella) se registrara/se registrase hij zich registreerde
(nosotros/nosotras) nos registráramos/nos registrásemos wij ons registreerden
(vosotros/vosotras) os registrarais/os registraseis jullie zich registreerden
(ellos/ellas) se registraran/se registrasen zij zich registreerden

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me hubiera/hubiese registrado ik zou me geregistreerd hebben
(tú) te hubieras/hubieses registrado jij zou je geregistreerd hebben
(él/ella) se hubiera/hubiese registrado hij/zij zich geregistreerd had
(nosotros/nosotras) nos hubiéramos/hubiésemos registrado wij ons hadden geregistreerd
(vosotros/vosotras) os hubierais/hubieseis registrado jullie hadden je geregistreerd
(ellos/ellas) se hubieran/hubiesen registrado zij zich geregistreerd hadden

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
(yo) me registré ik heb me geregistreerd
(tú) te registraste jij registreerde je
(él/ella) se registró hij/zij registreerde zich
(nosotros/nosotras) nos registramos wij registreerden
(vosotros/vosotras) os registrasteis jullie hebben je geregistreerd
(ellos/ellas) se registraron zij registreerden zich

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
(yo) me hube registrado ik had me geregistreerd
(tú) te hubiste registrado jij had je geregistreerd
(él/ella) se hubo registrado hij/zij had zich geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos hubimos registrado wij hadden ons geregistreerd
(vosotros/vosotras) os hubisteis registrado jullie hadden je geregistreerd
(ellos/ellas) se hubieron registrado zij hadden zich geregistreerd

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) me registrare ik zal me registreren
(tú) te registrares jij zou je registreren
(él/ella) se registrare hij zich zou registreren / zij zich zou registreren
(nosotros/nosotras) nos registráremos wij zullen ons registreren
(vosotros/vosotras) os registrareis jullie zullen zich registreren
(ellos/ellas) se registraren zij zich registreren

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me hubiere registrado ik zou mij geregistreerd hebben
(tú) te hubieres registrado jij zou je hebben geregistreerd
(él/ella) se hubiere registrado hij zich geregistreerd zal hebben / zij zich geregistreerd zal hebben
(nosotros/nosotras) nos hubiéremos registrado wij zullen ons geregistreerd hebben
(vosotros/vosotras) os hubiereis registrado jullie zouden zich geregistreerd hebben
(ellos/ellas) se hubieren registrado zij zouden zich geregistreerd hebben

Futuro simple 

Spaans Nederlands
(yo) futuro_simple ik zal me registreren
(tú) me registraré jij zal je registreren
(él/ella) te registrarás hij/zij zal zich registreren
(nosotros/nosotras) se registrará wij/zich registreren zal
(vosotros/vosotras) nos registraremos jullie zullen zich registreren
(ellos/ellas) os registraréis zij zullen zich registreren

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me habré registrado ik zal me geregistreerd hebben
(tú) te habrás registrado jij zult je hebben geregistreerd
(él/ella) se habrá registrado hij/zij zal zich hebben geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos habremos registrado wij zullen ons geregistreerd hebben
(vosotros/vosotras) os habréis registrado jullie zullen zich geregistreerd hebben
(ellos/ellas) se habrán registrado zij zullen zich geregistreerd hebben
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
Regístrate! Registreer je!
Regístrate! Registreer je!
Regístrese! Wij registreren ons!
Registremonos! Laten we ons registreren!
Registrados! Registreer jullie!

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
¡No te registres! jij moet je niet registreren
¡No se registre! Hij/zij moet zich niet registreren
¡No nos registremos! Laten wij ons niet registreren
¡No os registréis! jullie registreren je niet
¡No se registren! Registreren jullie zich niet!

Condicional simple 

Spaans Nederlands
(yo) me registraría ik zou me registreren
(tú) te registrarías jij zou je registreren
(él/ella) se registraría hij/zij zou zich registreren
(nosotros/nosotras) nos registraríamos wij zouden ons registreren
(vosotros/vosotras) os registraríais jullie zouden zich registreren
(ellos/ellas) se registrarían zij zouden zich registreren

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
(yo) me habría registrado ik zou me hebben geregistreerd
(tú) te habrías registrado jij zou je hebben geregistreerd
(él/ella) se habría registrado hij/zij zou zich hebben geregistreerd
(nosotros/nosotras) nos habríamos registrado wij zouden ons geregistreerd hebben
(vosotros/vosotras) os habríais registrado jullie zouden zich hebben geregistreerd
(ellos/ellas) se habrían registrado zij zouden zich geregistreerd hebben