In de les "En el hotel" leer je handige Spaanse uitdrukkingen en grammatica voor communicatie in hotels. Je oefent check-ins, het vragen van extra diensten, het melden van problemen en het gebruik van directe en indirecte voornaamwoorden. Deze les richt zich op praktische situaties, inclusief werkwoordgebruik in de pretérito perfecto, om je te helpen je verblijf soepel te laten verlopen.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (17) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
La recepción
De receptie
2
La salida
De uitgang
3
El recepcionista
De receptionist
4
El número de habitación
Het kamernummer
5
El problema
Het probleem
Ejercicio 2: Gespreksoefening
Instrucción:
- Speel een dialoog af tussen het hotelpersoneel en de gast tijdens het inchecken. (Speel een dialoog af tussen het hotelpersoneel en de gast tijdens het inchecken.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Hice una reserva con booking.com. Ik heb een reservering gemaakt bij booking.com. |
¿Cuál es su número de reserva? Wat is uw reserveringsnummer? |
El desayuno empieza a las 7 y termina a las 10. Het ontbijt begint om 7 uur en eindigt om 10 uur. |
Su número de habitación es el 215, en la segunda planta. Uw kamernummer is 215, op de tweede verdieping. |
El comedor está al lado del ascensor en la primera planta. De eetkamer is naast de lift op de eerste verdieping. |
¿Podría tener una toalla extra? Zou ik een extra handdoek kunnen krijgen? |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Cuando _______________ al hotel, el recepcionista me saludó amablemente.
(Toen ik _______________ bij het hotel aankwam, begroette de receptionist me vriendelijk.)2. Ya _______________ el check-in y me han dado la llave.
(Ik _______________ al ingecheckt en ze hebben me de sleutel gegeven.)3. ______________ un servicio extra para la habitación y me lo han confirmado.
(Ik _______________ een extra service voor de kamer aangevraagd en ze hebben het bevestigd.)4. Les _______________ al recepcionista el problema con la limpieza de mi habitación.
(Ik _______________ de receptionist het probleem met de schoonmaak van mijn kamer uitgelegd.)Oefening 5: In het hotel: inchecken en service
Instructie:
Werkwoordschema's
Llegar - Llegar
Pretérito perfecto
- yo he llegado
- tú has llegado
- él/ella/usted ha llegado
- nosotros/nosotras hemos llegado
- vosotros/vosotras habéis llegado
- ellos/ellas/ustedes han llegado
Solicitar - Solicitar
Pretérito perfecto
- yo he solicitado
- tú has solicitado
- él/ella/usted ha solicitado
- nosotros/nosotras hemos solicitado
- vosotros/vosotras habéis solicitado
- ellos/ellas/ustedes han solicitado
Devolver - Devolver
Pretérito perfecto
- yo he devuelto
- tú has devuelto
- él/ella/usted ha devuelto
- nosotros/nosotras hemos devuelto
- vosotros/vosotras habéis devuelto
- ellos/ellas/ustedes han devuelto
Dar - Dar
Pretérito perfecto
- yo he dado
- tú has dado
- él/ella/usted ha dado
- nosotros/nosotras hemos dado
- vosotros/vosotras habéis dado
- ellos/ellas/ustedes han dado
Explicar - Explicar
Pretérito perfecto
- yo he explicado
- tú has explicado
- él/ella/usted ha explicado
- nosotros/nosotras hemos explicado
- vosotros/vosotras habéis explicado
- ellos/ellas/ustedes han explicado
Hacer - Hacer
Pretérito perfecto
- yo he hecho
- tú has hecho
- él/ella/usted ha hecho
- nosotros/nosotras hemos hecho
- vosotros/vosotras habéis hecho
- ellos/ellas/ustedes han hecho
Ser - Ser
Pretérito perfecto
- yo he sido
- tú has sido
- él/ella/usted ha sido
- nosotros/nosotras hemos sido
- vosotros/vosotras habéis sido
- ellos/ellas/ustedes han sido
Resolver - Resolver
Pretérito perfecto
- yo he resuelto
- tú has resuelto
- él/ella/usted ha resuelto
- nosotros/nosotras hemos resuelto
- vosotros/vosotras habéis resuelto
- ellos/ellas/ustedes han resuelto
Oefening 6: Los pronombres de objeto directo: "Lo", "La", "Los", "Las"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De directe voornaamwoorden: "Lo", "La", "Los", "Las"
Toon vertaling Toon antwoordenlos, las, lo, la
Oefening 7: Los pronombres de objeto indirecto: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De indirecte voornaamwoorden: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"
Toon vertaling Toon antwoordenLes, nos, me, Te, Os
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.6.2 Gramática
Los pronombres de objeto directo: "Lo", "La", "Los", "Las"
De directe voornaamwoorden: "Lo", "La", "Los", "Las"
A2.6.3 Gramática
Los pronombres de objeto indirecto: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"
De indirecte voornaamwoorden: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Llegar aankomen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he llegado | ik ben aangekomen |
(tú) has llegado | jij bent aangekomen |
(él/ella) ha llegado | hij/zij is aangekomen |
(nosotros/nosotras) hemos llegado | wij zijn aangekomen |
(vosotros/vosotras) habéis llegado | jullie zijn aangekomen |
(ellos/ellas) han llegado | zij zijn aangekomen |
Solicitar aanvragen Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he solicitado | ik heb aangevraagd |
(tú) has solicitado | jij hebt aangevraagd |
(él/ella) ha solicitado | hij/zij heeft aangevraagd |
(nosotros/nosotras) hemos solicitado | wij hebben aangevraagd |
(vosotros/vosotras) habéis solicitado | jullie hebben aangevraagd |
(ellos/ellas) han solicitado | zij hebben aangevraagd |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Bienvenido a la lección "En el hotel"
Deze les helpt je om alle belangrijke Spaanse uitdrukkingen en grammatica te leren die je nodig hebt voor communicatie in een hotelomgeving. Je leert hoe je een check-in doet, extra diensten aanvraagt en problemen meldt tijdens je verblijf. Zo voel je je zekerder en kun je effectiever communiceren tijdens je reizen in Spaanstalige landen.
Belangrijke grammaticapunten
De les behandelt de pronombres de objeto directo (“lo”, “la”, “los”, “las”) en indirecto (“me”, “te”, “le”, “nos”, “os”, “les”). Deze voornaamwoorden zijn onmisbaar om kort en natuurlijk te spreken, bijvoorbeeld bij het vragen of ontvangen van de sleutel:
“¿Me puede dar su DNI?” (Me=aan mij). Je oefent ook werkwoorden in de pretérito perfecto, zoals he hecho (ik heb gedaan) en he solicitado (ik heb aangevraagd), om te praten over afgeronde handelingen tijdens je hotelverblijf.
Praktische dialogen
- Check-in aan de receptie: reserveringen bevestigen, sleutel ontvangen en vragen stellen over diensten.
- Diensten aanvragen: extra handdoek, zachte kussen of wake-up call regelen.
- Problemen melden: zoals een kapotte airconditioning of koud water in de douche, en oplossingen bespreken.
Extra aandachtspunt: verschillen met het Nederlands
In het Spaans gebruik je vaak de indirecte voornaamwoorden om beleefd te verwijzen naar personen, een concept dat in het Nederlands minder expliciet is. Bijvoorbeeld: “Le he dado la llave” betekent letterlijk “Aan hem/haar heb ik de sleutel gegeven”. Daarnaast is het gebruik van de pretérito perfecto zeer gangbaar om recente gebeurtenissen te beschrijven, terwijl het Nederlands soms de voltooid tegenwoordige tijd anders gebruikt. Handige zinnen zijn bijvoorbeeld:
- “¿Me puede ayudar?” – “Kunt u mij helpen?”
- “Ya he hecho el check-in.” – “Ik heb al ingecheckt.”
Met deze kennis ben je goed voorbereid om je in hotelomgevingen uit te drukken en beleefd te communiceren met personeel. Succes met oefenen!