Dentistry.24: Health insurance and billing

ziekteverzekering en facturering

Deze les behandelt basiszorgverzekering, eigen risico en zorgkosten, met kernwoorden als basisverzekering (basic insurance), eigen risico (deductible), en aanvullende verzekering (additional insurance). Je leert hoe je over vergoedingen en betalingen praat in het Nederlands.

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 2: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. De tandarts __________ de patiënt over de kosten.

(The dentist __________ the patient about the costs.)

2. De verzekering __________ een deel van de behandeling.

(The insurance __________ part of the treatment.)

3. De patiënt __________ zelf een deel van de rekening.

(The patient __________ part of the bill themselves.)

4. Wij __________ altijd de gegevens in het register.

(We __________ always the data in the register.)

Exercise 3: Making an appointment with the dentist and arranging the insurance

Instruction:

Ik (Bellen - Tegenwoordige tijd) vaak naar de tandarts om een afspraak te maken. Vorige week (Hebben - Voltooide tijd) ik mijn polis gecontroleerd om zeker te zijn dat mijn verzekering de kosten (Deken - Tegenwoordige tijd) . De tandartspraktijk (Ontvangen - Tegenwoordige tijd) daarna de rekening en (Sturen - Tegenwoordige tijd) zij die naar mijn zorgverzekeraar. Wij (Wachten - Tegenwoordige tijd) altijd op de bevestiging van de vergoeding voordat we betalen.


I call the dentist often to make an appointment. Last week I checked my policy to be sure that my insurance covers the costs. The dental practice receives the bill afterwards and send it to my health insurer. We always wait for the confirmation of the reimbursement before we pay.

Verb Tables

Bellen - Call

Tegenwoordige tijd

  • ik bel
  • jij belt
  • hij/zij/het belt
  • wij bellen
  • jullie bellen
  • zij bellen

Hebben - Have

Voltooide tijd

  • ik heb
  • jij hebt
  • hij/zij/het heeft
  • wij hebben
  • jullie hebben
  • zij hebben

Deken - Cover

Tegenwoordige tijd

  • ik dek
  • jij dekt
  • hij/zij/het dekt
  • wij dekken
  • jullie dekken
  • zij dekken

Ontvangen - Receive

Tegenwoordige tijd

  • ik ontvang
  • jij ontvangt
  • hij/zij/het ontvangt
  • wij ontvangen
  • jullie ontvangen
  • zij ontvangen

Sturen - Send

Tegenwoordige tijd

  • ik stuur
  • jij stuurt
  • hij/zij/het stuurt
  • wij sturen
  • jullie sturen
  • zij sturen

Wachten - Wait

Tegenwoordige tijd

  • ik wacht
  • jij wacht
  • hij/zij/het wacht
  • wij wachten
  • jullie wachten
  • zij wachten

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Health Insurance and Billing in Dutch: A Practical Guide

This lesson focuses on everyday conversations about health insurance and medical billing in Dutch, suitable for A2 learners who want to build confidence in discussing healthcare topics.

Lesson Overview

You will learn how to inquire about the basic health insurance (basisverzekering) and understand its coverage. You'll practice asking about which medical services and medications are reimbursed, as well as questions about the deductible (eigen risico) and how it affects your payments.

Additional Insurance Advice

The lesson also covers how to give advice and discuss options for supplementary insurance (aanvullende verzekering). This includes evaluating the coverage for services like dental care and physiotherapy, costs involved, and benefits such as reimbursement for alternative treatments and eyewear. You will role-play conversations to better understand people’s choices regarding insurance plans.

Paying Medical Costs

You will practice dialogues about paying medical bills and understanding terms like own contribution (eigen bijdrage). This includes clarifying how payments work between patient and insurer, common billing procedures, and interpreting invoices.

Useful Vocabulary and Expressions

  • Basisverzekering – basic insurance covering essential health care
  • Eigen risico – deductible amount you pay before insurance covers costs
  • Aanvullende verzekering – supplementary insurance for extra services
  • Eigen bijdrage – own contribution or co-payment for certain services
  • Spoedeisende hulp – emergency care
  • Huisartsbezoek – visit to the general practitioner
  • Vergoeden – to reimburse or cover costs

Important Cultural and Language Notes

In Dutch, the structure of healthcare insurance conversations often involves specific terms that may not have direct equivalents in English. For example, eigen risico is similar to a deductible, but it is a fixed annual amount in the Netherlands that affects how costs are shared between patient and insurer. Phrases like "Wat is het eigen risico?" (What is the deductible?) or "Moet ik iets zelf betalen?" (Do I have to pay anything myself?) are common and useful when discussing costs.

Unlike English, Dutch utilizes compound nouns frequently (e.g., aanvullende verzekering) so being comfortable breaking down these compounds helps vocabulary retention. Additionally, verbs like vergoeden (to reimburse) appear often in healthcare contexts and are important to recognize.

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏