Werken (to work) Share Copied!
Learn to conjugate the verb "To work" in Dutch: future perfect, indicative mood tense
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Future perfect, indicative mood)
All conjugations and tenses: Werken (to work)
Syllabus: Dutch lesson - Dagelijkse routines (Daily routines)
Conjugation of to work in Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) zal gewerkt hebben / zal werken hebben | I will have worked / will work have |
| (jij) zult gewerkt hebben / zult werken hebben | you will have worked / will work |
| (hij/zij/het) zal gewerkt hebben / zal werken hebben | he/she/it will have worked / will work |
| (wij) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben | we will have worked / will work |
| (jullie) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben | you will have worked / you will work |
| (zij) zullen gewerkt hebben / zullen werken hebben | they will have worked / they will work |