Investeren (invertir)

Investeren (invertir)

Aprende a conjugar el verbo "Invertir" en neerlandés: tiempo futuro perfecto, modo indicativo

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Futuro imperfecto, modo imperativo)

Todas las conjugaciones y tiempos: Investeren (invertir)

Plan de estudios: Clase de neerlandés - Mijn eigen bedrijf (Mi propio negocio)

Conjugación de invertir en tiempo futuro simple (OTTk)

Neerlandés Español
(ik) zal investeren/zal gaan investeren Yo invertiré/iré a invertir
(jij) zult investeren/zult gaan investeren tú vas a invertir
(hij/zij/het) zal investeren/zal gaan investeren él/ella/ello va a invertir
(wij) zullen investeren/zullen gaan investeren nosotros invertiremos/nosotros vamos a invertir
(jullie) zullen investeren/zullen gaan investeren vosotros vais a invertir
(zij) zullen investeren/zullen gaan investeren ellos invertirán/ellos van a invertir