Ausgehen (uitgaan) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Ausgehen - Vervoeging van uitgaan in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Ausgehen (uitgaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Freitagabend (Vrijdagavond uit)
vervoeging van uitgaan in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) gehe aus | ik ga uit |
(du) gehst aus | jij gaat uit |
(er/sie/es) geht aus | hij/zij/het gaat uit |
(wir) gehen aus | wij gaan uit |
(ihr) geht aus | jullie gaan uit |
(sie) gehen aus | zij gaan uit |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich gehe am Freitagabend aus zur Disco. | Ik ga vrijdagavond uit naar de disco. |
Gehst du mit mir zusammen aus ins Kino? | Ga jij met mij samen uit naar de bioscoop? |
Er geht oft mit seinem Partner feiern. | Hij gaat vaak met zijn partner uit. |
Wir gehen zusammen in den Club heute Abend. | Wij gaan vanavond samen uit in de club. |
Geht ihr heute Abend zum Tanz im Club? | Gaan jullie vanavond uit in de club? |
Sie gehen manchmal zusammen zu einer Show. | zij gaan soms samen naar een show uit |