Aussteigen (uitstappen) - Perfekt, indikativ (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!
Aussteigen - Vervoeging van uitstappen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tijd, aanvoegende wijs (Perfekt, indikativ).
Perfekt, indikativ (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Aussteigen (uitstappen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Transportmittel (Transport)
Verbuiging van uitstappen in de voltooide tijd
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| (ich) bin ausgestiegen | ik ben uitgestapt |
| (du) bist ausgestiegen | jij bent uitgestapt |
| (er/sie/es) ist ausgestiegen | hij/zij/het is uitgestapt |
| (wir) sind ausgestiegen | wij zijn uitgestapt |
| (ihr) seid ausgestiegen | jullie zijn uitgestapt |
| (sie) sind ausgestiegen | zij zijn uitgestapt |
Voorbeeldzinnen
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| Ich bin an der Haltestelle ausgestiegen. | Ik ben bij de halte uitgestapt. |
| Du bist beim Bahnhof aus dem Zug ausgestiegen. | Jij bent bij het station uit de trein uitgestapt. |
| Er ist schon aus dem Bus ausgestiegen. | Hij is al uit de bus gestapt. |
| Wir sind an der nächsten Station ausgestiegen. | Wij zijn bij het volgende station uitgestapt. |
| Ihr seid rechtzeitig aus der U-Bahn ausgestiegen. | Jullie zijn op tijd uit de metro uitgestapt. |
| Sie sind am Flughafen aus dem Flugzeug ausgestiegen. | Zij zijn op het vliegveld uit het vliegtuig gestapt. |