Essen (eten) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Essen - Naamvallen van eten in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Essen (eten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Tägliches Essen (Dagelijks eten)
Wwww van eten in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) esse | ik eet |
(du) isst | jij eet |
(er/sie/es) isst | hij/zij/het eet |
(wir) essen | wij eten |
(ihr) esst | jullie eten |
(sie) essen | zij eten |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich esse das Frühstück mit Butter und Brot. | Ik eet het ontbijt met boter en brood. |
Du isst das Obst zum Mittagessen gern. | Jij eet graag het fruit bij de lunch. |
Er isst das Gemüse zum Abendbrot. | Hij eet de groente bij het avondeten. |
Wir essen oft Brötchen mit Marmelade. | Wij eten vaak broodjes met jam. |
Ihr esst das Essen und trinkt Milch. | Jullie eten het eten en drinken melk. |
Sie essen warmes Essen um zwölf Uhr. | zij eten warme voeding om twaalf uur |