Glauben (geloven) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Glauben (geloven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Glauben - Vervoeging van geloven in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanwijzende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Glauben (geloven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Charakter und Persönlichkeit (Karakter en persoonlijkheid)

Verbuiging van geloven in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) glaube ik geloof
(du) glaubst jij gelooft
(er/sie/es) glaubt hij/zij/het gelooft
(wir) glauben wij geloven
(ihr) glaubt jullie geloven
(sie) glauben zij geloven

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich glaube, die Person ist freundlich. Ik geloof dat de persoon vriendelijk is.
Du glaubst, er ist sehr lustig. Je gelooft dat hij erg grappig is.
Sie glaubt, dass er ehrlich ist. Ze gelooft dat hij eerlijk is.
Wir glauben, die Person ist offen und nett. Wij geloven dat de persoon open en aardig is.
Ihr glaubt, er ist manchmal faul. Jullie geloven dat hij soms lui is.
Sie glauben, jemand ist schüchtern. U gelooft dat iemand verlegen is.