Kaufen (kopen) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Kaufen (kopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Kaufen - Verbuiging van kopen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Prasens, indikativ).

Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Kaufen (kopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Preise und Geld (Prijzen en geld)

Vervoeging van kaufen in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) kaufe ik koop
(du) kaufst jij koopt
(er/sie/es) kauft hij/zij/het koopt
(wir) kaufen wij kopen
(ihr) kauft jullie kopen
(sie) kaufen zij kopen

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich kaufe den Apfel für einen Euro. Ik koop de appel voor een euro.
Du kaufst das Brot im Geschäft. Jij koopt het brood in de winkel.
Er kauft mit Bargeld in der Bäckerei. Hij koopt met contant geld in de bakkerij.
Wir kaufen günstig im Supermarkt ein. Wij kopen goedkoop in de supermarkt.
Ihr kauft die Rechnung mit Karte. Jullie kopen de rekening met kaart.
Sie kaufen oft Obst mit Rabatt. Ze kopen vaak fruit met korting.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

kaufst, kaufe, kauft, kaufen

1.
Wir ... günstig im supermarkt ein.
(We kopen goedkoop in de supermarkt.)
2.
Du ... das brot im geschäft.
(Je koopt het brood in de winkel.)
3.
Er ... mit bargeld in der bäckerei.
(Hij koopt met contant geld in de bakkerij.)
4.
Ich ... den apfel für einen euro.
(Ik koop de appel voor een euro.)
5.
Ihr ... die rechnung mit karte.
(Jullie betalen de rekening met kaart.)
6.
Sie ... oft obst mit rabatt.
(U koopt vaak fruit met korting.)