Leihen (lenen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!
Leihen - Vervoeging van lenen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Leihen (lenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Ein Transportmittel mieten (Transport huren)
Verbuiging van lenen in de tegenwoordige tijd
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| (ich) leihe | ik leen |
| (du) leihst | jij leent |
| (er/sie/es) leiht | hij/zij/het leent |
| (wir) leihen | wij lenen |
| (ihr) leiht | jullie lenen |
| (sie) leihen | zij lenen |
Voorbeeldzinnen
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| Ich leihe den Mietwagen mit meiner Kreditkarte. | Ik leen de huurauto met mijn creditcard. |
| Du leihst einen Motorroller für die Tour. | jij leent een brommer voor de tour |
| Er leiht den Führerschein beim Check-in. | Hij leent het rijbewijs bij het inchecken. |
| Wir leihen das Formular für den Vertrag hier. | Wij lenen het formulier voor het contract hier. |
| Ihr leiht die Versicherung für den Mietwagen. | Jullie lenen de verzekering voor de huurauto. |
| Sie leihen die neuen Autos am Flughafen. | zij lenen de nieuwe auto's op de luchthaven |