Verreisen (op reis gaan) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Verreisen (op reis gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Verreisen - Verbuiging van op reis gaan in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, bedrijvende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Verreisen (op reis gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Urlaubspläne (Vakantieplannen)

Vervoeging van op reis gaan in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands