Werden (worden) - Konjunktiv II Präsens, konjunktiv (Aanvoegende wijs II tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

 Werden (worden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Werden - Verbuiging van worden in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige aanvoegende wijs ii, aanvoegende tijd (Konjunktiv II Präsens, konjunktiv).

Konjunktiv II Präsens, konjunktiv (Aanvoegende wijs II tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Werden (worden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Sagen Sie Ihr Alter (Je leeftijd zeggen)

Vervoeging van worden in de konjunktiv II tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) würde ik zou worden
(du) würdest jij zou worden
(er/sie/es) würde hij/zij/het zou worden
(wir) würden wij zouden worden
(ihr) würdet jullie zouden worden
(sie) würden zij zouden worden

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands