Oefening 1: Tekst

Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.

Description du salon d'enfance de Matéo.

Beschrijving van Mateo's kinderkamer.

Dans mon salon, il y a un grand canapé gris. Sur ce canapé, il y a quelques coussins et en dessous, il y a un grand tapis
En face du canapé, on a mis deux chaises de la même couleur. Entre ces chaises, il y a une table, avec une plante dessus. 
On a aussi installé une télévision sur le mur et sous la télévision, il y a une cheminée. 
Sur le mur, on a également installé quelques étagères sur lesquelles il y a des pots de fleurs et de la décoration. 
Deux petites et une grosse lampes éclairent le séjour et la lumière du jour entre par les fenêtres. 
Derrière le canapé, il y a le bureau de mon père où il travaille souvent. 

In mijn woonkamer staat een grote bank in het grijs. Op deze bank liggen een paar kussens en eronder ligt een groot kleed.
Voor de bank hebben we twee stoelen in dezelfde kleur gezet. Tussen deze stoelen staat een tafel met een plant erop.
We hebben ook een televisie aan de muur gemonteerd en onder de televisie is er een open haard.
Aan de muur hebben we ook een paar planken bevestigd waar bloempotten en decoratie op staan.
Twee kleine en één grote lampen verlichten de woonkamer en daglicht valt binnen via de ramen.
Achter de bank staat het bureau van mijn vader waar hij vaak werkt.

Oefening 2: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Combien y a-t-il de lampes dans le salon ?

(Hoeveel lampen zijn er in de woonkamer?)

2. De quelle couleur sont les chaises en face du canapé ?

(Welke kleur hebben de stoelen tegenover de bank?)

3. Où est situé le bureau du père ?

(Waar staat het bureau van de vader?)

4. Qu'y a-t-il entre les deux chaises ?

(Wat staat er tussen de twee stoelen?)

Oefening 3: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quels meubles y a-t-il dans ton salon ?
  2. Welke meubels zijn er in jouw woonkamer?
  3. Où mets-tu normalement la télévision chez toi ?
  4. Waar zet je normaal de televisie bij jou thuis?
  5. Utilises-tu des lampes le soir ? Comment sont-elles ?
  6. Gebruik je 's avonds lampen? Hoe zien ze eruit?
  7. Peux-tu décrire où tu travailles ou étudies à la maison ?
  8. Kun je beschrijven waar je thuis werkt of studeert?

Oefening 4: Oefening in context

Instructie: Décris trois types de canapé.

  1. https://www.but.fr/mobilier/canape-fauteuil/canape/index-c22721.html