Négocier (onderhandelen) - Passé composé, indicatif (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Négocier - Vervoeging van onderhandelen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Passé composé, indicatif).
Passé composé, indicatif (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Négocier (onderhandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Avis et négociations (Meningen en onderhandelingen)
Vervoeging van onderhandelen in de passé composé
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') ai négocié | ik heb onderhandeld |
(tu) as négocié | jij hebt onderhandeld |
(il/elle/on) a négocié | hij/zij/men heeft onderhandeld |
(nous) avons négocié | wij hebben onderhandeld |
(vous) avez négocié | u hebt onderhandeld |
(ils/elles) ont négocié | zij hebben onderhandeld |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
J'ai négocié la proposition du débat. | Ik heb het voorstel voor het debat onderhandeld. |
Tu as négocié avec une équipe respectueuse. | Je hebt onderhandeld met een respectvol team. |
Il a négocié avec un argument convaincant. | Hij heeft met een overtuigend argument onderhandeld. |
Nous avons négocié après avoir donné notre opinion. | We hebben onderhandeld nadat wij onze mening hadden gegeven. |
Vous avez négocié la situation avec calme. | U hebt de situatie kalm onderhandeld. |
Ils ont négocié un désaccord. | Ze hebben het oneensheid onderhandeld. |