Voyager (reizen) - Passé composé, indicatif (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Voyager - Vervoeging van reizen in het Frans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tegenwoordige tijd, indicatief (Passé composé, indicatif).
Passé composé, indicatif (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Voyager (reizen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Leerplan: Franse les - Des plans de vacances (Vakantieplannen)
Vervoeging van reizen in de passé composé
Frans | Nederlands |
---|---|
(je/j') j'ai voyagé | ik heb gereisd |
tu as voyagé | jij hebt gereisd |
il/elle/on a voyagé | hij/zij/men heeft gereisd |
nous avons voyagé | wij hebben gereisd |
vous avez voyagé | U bent gereisd |
ils/elles ont voyagé | zij hebben gereisd |
Voorbeeldzinnen
Frans | Nederlands |
---|---|
J'ai voyagé en avion vers la destination choisie. | Ik ben met het vliegtuig naar de gekozen bestemming gereisd. |
Tu as voyagé avec l'agence de voyage cet été. | Je bent deze zomer met het reisbureau op reis geweest. |
Elle a voyagé en bateau pour la croisière. | Ze is met de boot gereisd voor de cruise. |
Nous avons voyagé pour découvrir la visite culturelle. | We hebben gereisd om de culturele rondleiding te ontdekken. |
Vous avez voyagé avec un guide touristique hier. | U hebt gisteren met een gids gereisd. |
Ils ont voyagé au bord de la mer pour la détente. | Ze zijn naar de kust gereisd voor ontspanning. |