Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer los números cardinales básicos en español del 0 al 20, incluyendo palabras esenciales como "uno", "diez", y "diecisiete". Practica términos útiles como "un par" y "una docena" para situaciones cotidianas.
  1. De cijfers van 0 tot 9 worden "unidades" genoemd.
  2. Van 0 tot 15 zijn unieke cijfers en volgen ze geen specifiek patroon.
  3. Van 16 tot en met 19 wordt dieci gecombineerd met de eenheden. Voorbeeld: Diecisiete (17)
  4. De 0 wordt uitgesproken als "cero".

Números del 1 al 20 (Nummers van 1 tot 20)

1: Uno (Één)11: Once (Elf)
2: Dos (Twee)12: Doce (Twaalf)
3: Tres (Drie)13: Trece (Dertien)
4: Cuatro (Vier)14: Catorce (Veertien)
5: Cinco (Vijf)15: Quince (Vijftien)
6: Seis (Zes)16: Dieciséis (Zestien)
7: Siete (Zeven)17: Diecisiete (Zeventien)
8: Ocho (Acht)18: Dieciocho (Achtien)
9: Nueve (Negen)19: Diecinueve (Negentien)
10: Diez (Tien)20: Veinte (Twintig)

Uitzonderingen!

  1. "Un par" betekent 2. Voorbeeld: "Un par de zapatos" (Een paar schoenen).
  2. "Una docena" betekent 12. Voorbeeld: "Una docena de huevos" (Een dozijn eieren).

Oefening 1: Números cardinales: básicos

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Uno, Once, Cinco, Nueve, Tres, Trece, Diez, Seis

1. 5:
...
(Vijf)
2. 3:
...
(Drie)
3. 10:
...
(Tien)
4. 11:
...
(Een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien)
5. 6:
...
(Zes)
6. 9:
...
(Negen)
7. 13:
...
(Dertien)
8. 1:
...
(Één)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo _____ hasta cien en la clase de español.

(Ik _____ tot honderd in de Spaanse les.)

2. Ella _____ cinco y diez para hacer quince.

(Zij _____ vijf en tien bij elkaar om vijftien te maken.)

3. Nosotros _____ cuatro para encontrar el resultado.

(Wij _____ vier af om het resultaat te vinden.)

4. Tú _____ siete por ocho en la clase de matemáticas.

(Jij _____ zeven met acht in de wiskundeles.)

5. Ellos _____ noventa y nueve alumnos en la escuela.

(Zij _____ negenennegentig leerlingen op school.)

6. Yo _____ veinticinco y treinta para obtener cincuenta y cinco.

(Ik _____ vijfentwintig en dertig op om vijfenvijftig te krijgen.)

Números cardinales: basiselementen in het Spaans

Deze les behandelt de basis van Spaanse getallen, van 1 tot 20. Je leert de uitspraak en het gebruik van deze getallen, die essentieel zijn voor dagelijks communicatie en verder taalgebruik. De getallen 0 tot 9 worden 'unidades' genoemd en zijn fundamenten voor het tellen en vormen van complexere getallen.

Overzicht van getallen 1 tot 20

Hieronder zie je een overzicht van de Spaanse getallen van 1 tot 20 met hun correcte schrijfwijze:

  • Uno (1)
  • Dos (2)
  • Tres (3)
  • Cuatro (4)
  • Cinco (5)
  • Seis (6)
  • Siete (7)
  • Ocho (8)
  • Nueve (9)
  • Diez (10)
  • Once (11)
  • Doce (12)
  • Trece (13)
  • Catorce (14)
  • Quince (15)
  • Dieciséis (16)
  • Diecisiete (17)
  • Dieciocho (18)
  • Diecinueve (19)
  • Veinte (20)

Uitleg van het nummeringssysteem

De getallen van 0 tot 15 zijn uniek en volgen geen specifiek patroon. Vanaf 16 tot 19 worden deze opgebouwd door "dieci" toe te voegen aan de basisgetallen. Bijvoorbeeld, Diecisiete betekent 17 (letterlijk "tien en zeven").

Het getal 0 wordt uitgesproken als "cero".

Veelvoorkomende uitdrukkingen met getallen

Er zijn ook speciale uitdrukkingen met getallen die je moet kennen:

  • "Un par" betekent twee. Voorbeeld: "Un par de zapatos" (een paar schoenen).
  • "Una docena" betekent twaalf. Voorbeeld: "Una docena de huevos" (een dozijn eieren).

Belangrijke opmerkingen over verschillen met Nederlands

In het Nederlands zijn de getallen logisch opgebouwd en vergelijkbaar met het Spaans, maar het gebruik van uitdrukkingen als "un par" en "una docena" kan verwarrend zijn omdat de Nederlandse vergelijking soms iets anders formeel of informeel klinkt. Daarnaast wordt in het Spaans vaak direct het zelfstandig naamwoord in enkelvoud/duidelijk gevormd samen met het getal gebruikt, zoals "un par de zapatos". In het Nederlands zeggen we simpelweg "een paar schoenen".

Praktische woorden om te onthouden zijn onder andere:

  • contar – tellen
  • sumar – optellen
  • restar – aftrekken
  • multiplicar – vermenigvuldigen

Deze werkwoorden verschijnen vaak in context met getallen en helpen je basisrekenkundige vaardigheden in het Spaans te oefenen.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage