Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer je in deze les het gebruik van de onbepaalde voornaamwoorden "algo" en "alguien" in het Spaans, waarbij "algo" verwijst naar een onbepaald ding of situatie en "alguien" naar een onbepaalde persoon, bijvoorbeeld "Creo que hay algo" en "Alguien debería hablar".
  1. We gebruiken "algo" om te verwijzen naar een niet-specifiek ding en om een actie, situatie of niet-concreet ding uit te drukken.
  2. We gebruiken "alguien" om te verwijzen naar een niet-specifiek persoon of om te vragen naar het bestaan van een persoon.
PronombreUsoEjemplo
AlgoCosa no específicaCreo que hay algo en la pantalla que no debería estar allí. (Ik denk dat er iets op het scherm is dat daar niet zou moeten zijn.)
Acción/ situación/ cosa no concretaNecesito hacer algo para recuperar el equilibrio en mi vida. (Ik moet iets doen om het evenwicht in mijn leven te herstellen.)
AlguienPersona no específicaAlguien debería hablar sobre la importancia de la higiene en la oficina. (Iemand zou moeten praten over het belang van hygiëne op kantoor.)
Existencia de una persona (preguntas)¿Hay alguien aquí que quiera abrazarse para celebrar la buena noticia? (Is er hier iemand die wil knuffelen om het goede nieuws te vieren?)

Oefening 1: Pronombres indefinidos "algo" y "alguien"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Alguien, alguien, algo, olvidó

1.
¿Hay ... aquí que me pueda explicar cómo encontrar el equilibrio entre el trabajo y la vida personal?
(Is er hier iemand die me kan uitleggen hoe ik de balans kan vinden tussen werk en privéleven?)
2.
¿Conoces a ... que quiera abrazarse después de recibir buenas noticias?
(Ken je iemand die een knuffel wil na het krijgen van goed nieuws?)
3.
Creo que alguien ... cerrar la puerta de la oficina.
(Ik denk dat iemand vergeten is de deur van het kantoor te sluiten.)
4.
... me dijo que es importante hidratarse bien después de hacer ejercicio.
(Iemand vertelde me dat het belangrijk is om goed te blijven hydrateren na het sporten.)
5.
Hay ... en la pantalla que no se ve bien ¿puedes revisarlo?
(Er is iets op het scherm dat niet goed zichtbaar is, kun je het controleren?)
6.
Quiero hacer ... diferente hoy como tomar el sol en la playa.
(Ik wil vandaag iets anders doen, zoals zonnen op het strand.)
7.
Siento ... raro cuando estoy acostado por mucho tiempo.
(Ik voel iets raar als ik lange tijd lig.)
8.
Debemos hacer ... para evitar el exceso de ruido en la sala de reuniones.
(We moeten iets doen om overmatige geluidsoverlast in de vergaderzaal te voorkomen.)

Overzicht van de les: Onbepaalde voornaamwoorden "algo" en "alguien" in het Spaans

In deze les leer je hoe je de onbepaalde voornaamwoorden algo en alguien correct gebruikt. Deze woorden zijn essentieel voor het verwijzen naar niet-gespecificeerde dingen of personen in het Spaans.

Gebruik van "algo"

Algo betekent letterlijk "iets" en wordt gebruikt om te verwijzen naar een onbepaalde of niet-gespecificeerde zaak, gebeurtenis of situatie.

  • Categorie 1: Niet-specifieke dingen (cosa no específica). Bijvoorbeeld: Creo que hay algo en la pantalla que no debería estar allí.
  • Categorie 2: Acties, situaties of abstracte zaken (acción, situación o cosa no concreta). Bijvoorbeeld: Necesito hacer algo para recuperar el equilibrio en mi vida.

Gebruik van "alguien"

Alguien betekent "iemand" en verwijs naar een niet-gespecificeerde persoon. Het wordt tevens gebruikt in vragen om het bestaan van een persoon te onderzoeken.

  • Categorie 1: Niet-specifieke persoon (persona no específica). Bijvoorbeeld: Alguien debería hablar sobre la importancia de la higiene en la oficina.
  • Categorie 2: Bestaan van een persoon in vragen (existencia de una persona (preguntas)). Bijvoorbeeld: ¿Hay alguien aquí que quiera abrazarse para celebrar la buena noticia?

Belangrijke kenmerken en tips

  • Algo gebruik je alleen voor dingen, niet voor personen.
  • Alguien wordt uitsluitend gebruikt voor personen.
  • Beide woorden zijn onbepaald en kunnen niet met een bijvoeglijk naamwoord gecombineerd worden.

Verschillen en vergelijkingen met het Nederlands

In het Nederlands zijn er vergelijkbare woorden zoals "iets" voor algo en "iemand" voor alguien. Let erop dat het gebruik in het Spaans strikter is: algo verwijst nooit naar personen, terwijl in het Nederlands "iets" soms wat ruim kan worden toegepast in spreektaal. Daarnaast gebruikt het Spaans alguien ook in vragen voor het bestaan van een persoon, wat in het Nederlands door vraagvormen met "er" en "iemand" uitgedrukt wordt, bijvoorbeeld Is er iemand?

Voorbeeldzinnen om mee te oefenen:

  • ¿Viste algo interesante en la película?
  • Alguien llamó a la puerta pero no vi quién era.
  • Quiero hacer algo divertido este fin de semana.
  • ¿Hay alguien en casa?

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage