La Princesa Leonor por primera vez en acto oficial, leyendo el artículo I de la Constitución.
Prinses Leonor voor het eerst bij een officiële gebeurtenis, voorlezend uit artikel I van de grondwet.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
estado staat
jurídico juridisch
político politiek
soberanía nacional nationale soevereiniteit
forma política politieke vorm
monarquía parlamentaria parlementaire monarchie

Oefening 2: Tekst

Instructie: 1. Lees de tekst in tweetallen. 2. Leer de zinnen uit het hoofd door de vertaling af te dekken.

Todas las informaciones del estado y gobierno en España.

Alle informatie over de staat en regering in Spanje.
España tiene un sistema político llamado monarquía parlamentaria. (Spanje heeft een politiek systeem genaamd constitutionele monarchie.)
Esto significa que hay un rey y un gobierno. (Dit betekent dat er een koning en een regering is.)
El rey representa a España en actos oficiales, pero no tiene poder para gobernar. (De koning vertegenwoordigt Spanje bij officiële gelegenheden, maar heeft geen macht om te regeren.)
El presidente dirige el gobierno. (De president leidt de regering.)
Él toma decisiones importantes con la ayuda de sus ministros. (Hij neemt belangrijke beslissingen met hulp van zijn ministers.)
El presidente pertenece a un partido político. (De president behoort tot een politieke partij.)
Los ciudadanos votan en las elecciones para elegir al presidente y a los miembros del parlamento, que se llaman Cortes Generales. (De burgers stemmen bij verkiezingen om de president en de leden van het parlement te kiezen, die de Cortes Generales worden genoemd.)
El parlamento tiene dos partes: el Congreso de los Diputados y el Senado. (Het parlement heeft twee onderdelen: het Congreso de los Diputados en de Senaat.)
Las elecciones se hacen cada cuatro años. (De verkiezingen worden om de vier jaar gehouden.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. ¿Qué tipo de sistema político tiene España?

(Welk type politiek systeem heeft Spanje?)

2. ¿Cuál es el papel del rey en España según el texto?

(Wat is de rol van de koning in Spanje volgens de tekst?)

3. ¿Quién toma las decisiones importantes en el gobierno?

(Wie neemt de belangrijke beslissingen in de regering?)

4. ¿Cada cuánto se hacen las elecciones en España?

(Hoe vaak vinden er verkiezingen plaats in Spanje?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. ¿Cuál es la función principal del presidente en España?
  2. Wat is de belangrijkste functie van de president in Spanje?
  3. ¿Cómo participan los ciudadanos en el sistema político de España?
  4. Hoe nemen burgers deel aan het politieke systeem van Spanje?
  5. ¿Qué diferencias hay entre el papel del rey y el del presidente?
  6. Wat zijn de verschillen tussen de rol van de koning en die van de president?
  7. ¿Por qué crees que las elecciones se celebran cada cuatro años?
  8. Waarom denk je dat de verkiezingen om de vier jaar worden gehouden?