10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben
In de video zie je hoe Nederlandse steden veranderen en hoe wandelen, fietsen en openbaar vervoer steeds belangrijker worden in stedelijk verkeer
Im Video sieht man, wie sich niederländische Städte verändern und wie Gehen, Radfahren und öffentliche Verkehrsmittel im städtischen Verkehr immer wichtiger werden.

Übung 1: Wort-Bingo

Anleitung: 1. Höre dir das Video mindestens zweimal an und gib die Wörter an, die du hörst. 2. Verwende die Wörter, um ein Gespräch mit deinem Lehrer zu führen (schreibe dein Gespräch auf). 3. Lerne die Wörter mit dem Worttrainer auswendig.

Wort Übersetzung
het das
mobiliteitsgebruik Mobilitätsnutzung
in in
de den
steden Städten
wandelen zu Fuß gehen
fietsen Rad fahren
de den
vormen Formen
van von
mobiliteit Mobilität
de den
auto Auto
het das
openbaar öffentliche
vervoer Verkehr

Übung 2: Text

Anleitung: 1. Lesen Sie den Text zu zweit. 2. Lernen Sie die Phrasen, indem Sie die Übersetzung abdecken.

De stad van morgen is groen, stil en vol frisse lucht!

Die Stadt von morgen ist grün, still und voller frischer Luft!
De auto is misschien wel de belangrijkste vorm van mobiliteit. (Das Auto ist vielleicht die wichtigste Form der Mobilität.)
In de stad zijn veel wegen met meerdere rijstroken. (In der Stadt gibt es viele Straßen mit mehreren Fahrspuren.)
Maar mensen gebruiken steeds meer andere manieren om te reizen. (Aber die Menschen nutzen immer mehr andere Arten zu reisen.)
In moderne steden lopen mensen veel en ze fietsen ook vaak. (In modernen Städten gehen die Menschen viel zu Fuß und sie fahren auch oft Fahrrad.)
Mensen parkeren de auto meestal buiten de stad. (Die Menschen parken das Auto meist außerhalb der Stadt.)
Dan gaan ze met het openbaar vervoer naar het centrum. (Dann fahren sie mit öffentlichen Verkehrsmitteln ins Zentrum.)
Van het station naar de binnenstad gaan mensen vaak met de tram. (Vom Bahnhof in die Innenstadt fahren die Menschen oft mit der Straßenbahn.)
Tussen steden reizen wij meestal met de trein. (Zwischen Städten reisen wir meistens mit dem Zug.)
Als het ver is, reist men nog met het vliegtuig. (Wenn es weit ist, reist man noch mit dem Flugzeug.)
Misschien reizen we binnen 50 jaar anders, bijvoorbeeld met vliegende drones, maar nu hebben we nog parkeerplaatsen nodig. (Vielleicht reisen wir in 50 Jahren anders, zum Beispiel mit fliegenden Drohnen, aber jetzt brauchen wir noch Parkplätze.)

Übung 3: Fragen zum Text

Anleitung: Lies den obigen Text und wähle die richtige Antwort aus.

1. Wat is volgens de tekst de belangrijkste vorm van mobiliteit vandaag?

(Was ist laut dem Text die wichtigste Form der Mobilität heute?)

2. Hoe reizen mensen meestal van het station naar het stadscentrum?

(Wie reisen die Menschen meistens vom Bahnhof ins Stadtzentrum?)

3. Wat doen mensen met hun auto volgens het moderne mobiliteitsgebruik?

(Was machen Menschen mit ihrem Auto laut der modernen Mobilitätsnutzung?)

4. Welk vervoermiddel wordt gebruikt voor heel lange afstanden?

(Welches Verkehrsmittel wird für sehr lange Strecken verwendet?)

Übung 4: Offene Gesprächsfragen

Anleitung: Besprechen Sie die folgenden Fragen mit Ihrem Lehrer unter Verwendung des Vokabulars aus dieser Lektion und schreiben Sie Ihre Antworten auf.

  1. Welke vormen van mobiliteit gebruik je het liefst voor korte afstanden in de stad?
    2. Welche Formen der Mobilität benutzt du am liebsten für kurze Strecken in der Stadt?
  2. Hoe reizen mensen in jouw stad meestal van het station naar het centrum?
    3. Wie reisen die Menschen in deiner Stadt meistens vom Bahnhof ins Zentrum?
  3. Wat zijn volgens jou de voordelen van wandelen en fietsen in een moderne stad?
    4. Was sind deiner Meinung nach die Vorteile des Gehens und Fahrradfahrens in einer modernen Stadt?
  4. Denk je dat vliegen met drones in de toekomst een belangrijk vervoermiddel wordt? Waarom wel of niet?
    5. Glaubst du, dass das Fliegen mit Drohnen in Zukunft ein wichtiges Verkehrsmittel wird? Warum ja oder nein?