Exercice 1: Bingo des mots
Instruction: 1. Écoutez au minimum deux fois la vidéo et indiquez les mots que vous entendez. 2. Utilisez les mots pour former une conversation avec votre professeur (écrivez votre conversation). 3. Mémorisez les mots avec le formateur de mots.
Mot | Traduction |
---|---|
het | le |
mobiliteitsgebruik | l'utilisation_de_la_mobilité |
in | dans |
de | les |
steden | villes |
wandelen | marcher |
fietsen | faire_du_vélo |
de | les |
vormen | formes |
van | de |
mobiliteit | mobilité |
de | les |
auto | voiture |
het | le |
openbaar | transports_en_commun |
vervoer | vervoer |
Exercice 2: Texte
Instruction: 1. Lisez le texte en binômes. 2. Mémorisez les phrases en couvrant la traduction.
De stad van morgen is groen, stil en vol frisse lucht!
De auto is misschien wel de belangrijkste vorm van mobiliteit. | (La voiture est peut-être la forme la plus importante de mobilité.) |
In de stad zijn veel wegen met meerdere rijstroken. | (Il y a beaucoup de routes à plusieurs voies en ville.) |
Maar mensen gebruiken steeds meer andere manieren om te reizen. | (Mais les gens utilisent de plus en plus d'autres moyens de voyage.) |
In moderne steden lopen mensen veel en ze fietsen ook vaak. | (Dans les villes modernes, les gens marchent beaucoup et font aussi souvent du vélo.) |
Mensen parkeren de auto meestal buiten de stad. | (Les gens garent généralement la voiture en dehors de la ville.) |
Dan gaan ze met het openbaar vervoer naar het centrum. | (Ensuite, ils prennent les transports en commun pour aller au centre.) |
Van het station naar de binnenstad gaan mensen vaak met de tram. | (De la gare au centre-ville, les gens prennent souvent le tram.) |
Tussen steden reizen wij meestal met de trein. | (Entre les villes, nous voyageons principalement en train.) |
Als het ver is, reist men nog met het vliegtuig. | (Si c'est loin, on voyage encore en avion.) |
Misschien reizen we binnen 50 jaar anders, bijvoorbeeld met vliegende drones, maar nu hebben we nog parkeerplaatsen nodig. | (Peut-être que dans 50 ans, nous voyagerons autrement, par exemple avec des drones volants, mais pour le moment, nous avons encore besoin de places de stationnement.) |
Exercice 3: Questions sur le texte
Instruction: Lisez le texte ci-dessus et choisissez la bonne réponse.
1. Wat is volgens de tekst de belangrijkste vorm van mobiliteit vandaag?
(Selon le texte, quelle est la forme de mobilité la plus importante aujourd'hui ?)2. Hoe reizen mensen meestal van het station naar het stadscentrum?
(Comment les gens se déplacent-ils généralement de la gare au centre-ville ?)3. Wat doen mensen met hun auto volgens het moderne mobiliteitsgebruik?
(Que font les gens avec leur voiture selon l'usage moderne de la mobilité ?)4. Welk vervoermiddel wordt gebruikt voor heel lange afstanden?
(Quel moyen de transport est utilisé pour les très longues distances ?)Exercice 4: Questions pour commencer la conversation
Instruction: Discutez des questions suivantes avec votre professeur en utilisant le vocabulaire de cette leçon, et notez vos réponses.
- Welke vormen van mobiliteit gebruik je het liefst voor korte afstanden in de stad?
- Hoe reizen mensen in jouw stad meestal van het station naar het centrum?
- Wat zijn volgens jou de voordelen van wandelen en fietsen in een moderne stad?
- Denk je dat vliegen met drones in de toekomst een belangrijk vervoermiddel wordt? Waarom wel of niet?