Exercise 1: Word bingo
Instruction: 1. Listen minimum two times to the video and indicate the words you hear. 2. Use the words to form a conversation with your teacher (write down your conversation). 3. Memorize the words with the word trainer.
Word | Translation |
---|---|
de voorzieningen in het dorp | the facilities in the village |
een klein dorp | a small village |
een onbemande supermarkt | an unmanned supermarket |
de lokale boeren | the local farmers |
de inwoners van het dorp | the residents of the village |
de winkel | the shop |
de eigen streek | the local region |
de bank | the bank |
Exercise 2: Text
Instruction: 1. Read the text in pairs. 2. Memorize the phrases by covering the translation.
De Pantry in het dorp
Op maandagochtend gaan de mensen uit Wilp vroeg naar de Pantry. | (On Monday morning the people from Wilp go early to the Pantry.) |
De Pantry is een kleine, onbemande supermarkt in het dorp. | (The Pantry is a small supermarket in the village without staff.) |
De lokale boeren hebben al hun producten in de winkel gezet. | (The farmers from the neighborhood have put all their products in the store.) |
Vroeger moesten mensen wachten op de bus naar de stad. | (In the past people had to wait for the bus to the city.) |
De Pantry is dichtbij en makkelijk om boodschappen te doen. | (The Pantry is nearby and convenient for grocery shopping.) |
Na het boodschappen doen gaan de mensen naar andere winkels in het dorp. | (After shopping the people go to other shops in the village.) |
Ze halen medicijnen bij de apotheek. | (They get medicines at the pharmacy.) |
Soms lenen ze boeken in de bibliotheek. | (Sometimes they borrow books at the library.) |
Kinderen gaan naar school en wachten daar tot de school om half negen begint. | (Children go to school and wait there until school starts at half past eight.) |
Het dorp is levendig en klaar voor de toekomst. | (The village is busy and ready for the future.) |
Exercise 3: Questions about the text
Instruction: Read the text above and choose the correct answer.
1. Wat is de Pantry in het dorp Wilp?
(What is the Pantry in the village of Wilp?)2. Wie plaatsen de producten in de Pantry?
(Who places the products in the Pantry?)3. Waar wachten de kinderen op maandagochtend volgens de tekst?
(What are the children waiting for on Monday morning according to the text?)4. Wat was vroeger nodig om naar de stad te gaan?
(What used to be necessary to go to the city?)Exercise 4: Open conversation questions
Instruction: Discuss the following questions with your teacher using the vocabulary from this lesson, and write down your answers.
- Welke producten bieden de lokale boeren aan in de Pantry?
- Waarom is de Pantry handig voor de mensen in Wilp?
- Welke winkels of diensten bezoek jij vaak in jouw dorp of stad?
- Hoe vraag jij naar de openingstijden van een winkel of dienst bij jou in de buurt?
Exercise 5: Practice in context
Instruction: Bekijk de map en vertel in welke regio's de bevolking krimpt of groeit. Tip: de dorpjes die krimpen zijn vaak ook de mooiste!