Linee guida per l'insegnamento +/- 15 minuti

Testo e traduzione

Luister naar de video en vind de woorden: doel, plan, meetbaar, specifiek, realistisch.
Ascolta il video e trova le parole: obiettivo, piano, misurabile, specifico, realistico.
1. Je wilt doelen maken, maar hoe begin je? Vuoi fissare degli obiettivi, ma da dove inizi?
2. Hoe pak je dat aan? Come ti ci approcci?
3. In bedrijven en op school gebruikt men vaak SMART-doelen. Nelle aziende e a scuola si usano spesso obiettivi SMART.
4. Een doel bereiken begint met een goed plan. Raggiungere un obiettivo inizia con un buon piano.
5. Je doel moet duidelijk zijn: wat wil je precies? Il tuo obiettivo deve essere chiaro: cosa vuoi esattamente?
6. Bijvoorbeeld: "Ik wil gaan hardlopen." Ad esempio: "Ik wil gaan hardlopen."
7. Dan maak je het doel meetbaar: twee keer per week vijf kilometer. Poi rendi l'obiettivo misurabile: due volte alla settimana cinque chilometri.
8. Vraag jezelf af: is dit haalbaar voor mij? Kies een doel dat realistisch is. Chiediti: è fattibile per me? Scegli un obiettivo realistico.
9. Hardlopen is fijn, maar direct tien kilometer is te veel. Correre è piacevole, ma subito dieci chilometri è troppo.
10. Begin met vier kilometer en bouw het langzaam op. Inizia con quattro chilometri e aumentalo gradualmente.
11. Geef je doel een duidelijk begin en een eindpunt. Dai al tuo obiettivo un chiaro inizio e un punto finale.
12. Zo kun je jouw droom of wens echt waarmaken. Così puoi davvero realizzare il tuo sogno o desiderio.
13. Een tip: begin met een klein doel en maak het daarna groter. Un consiglio: inizia con un piccolo obiettivo e poi fallo diventare più grande.
14. Stel positieve doelen, dus iets wat je wilt doen, niet iets wat je niet wilt doen. Fissa obiettivi positivi, cioè qualcosa che vuoi fare, non qualcosa che non vuoi fare.

Esercizio 1: Domande di discussione

Istruzione: Discutete le domande dopo aver ascoltato l'audio o letto il testo.

  1. Waarvoor staat de afkorting SMART?
  2. Cosa significa l'acronimo SMART?
  3. Waarom is het beter om klein te beginnen met je doel?
  4. Perché è meglio iniziare in piccolo con il tuo obiettivo?
  5. Wat kun je doen als je gezonder wilt leven?
  6. Cosa puoi fare se vuoi vivere in modo più sano?
  7. Heb je zelf een methode? Maak je vaak doelen?
  8. Hai un metodo personale? Fissi spesso degli obiettivi?