Übung 1: Video
Anleitung: Schaue das Video an und besprich mit deinem Lehrer, was du verstanden hast.
Übung 2: Text
Anleitung: 1. Lesen Sie den Text zu zweit. 2. Lernen Sie die Phrasen, indem Sie die Übersetzung abdecken.
Maak realistische doelen, die je ook kunt halen!
Je wilt doelen maken, maar hoe begin je? | (Du möchtest Ziele setzen, aber wie fängst du an?) |
Hoe pak je dat aan? | (Wie gehst du das an?) |
In bedrijven en op school gebruikt men vaak SMART-doelen. | (In Unternehmen und in der Schule werden oft SMART-Ziele verwendet.) |
Een doel bereiken begint met een goed plan. | (Ein Ziel zu erreichen beginnt mit einem guten Plan.) |
Je doel moet duidelijk zijn: wat wil je precies? | (Dein Ziel muss klar sein: was genau willst du?) |
Bijvoorbeeld: "Ik wil gaan hardlopen." | (Zum Beispiel: "Ik wil gaan hardlopen.") |
Dan maak je het doel meetbaar: twee keer per week vijf kilometer. | (Dann machst du das Ziel messbar: zweimal pro Woche fünf Kilometer.) |
Vraag jezelf af: is dit haalbaar voor mij? Kies een doel dat realistisch is. | (Frag dich: ist das für mich machbar? Wähle ein Ziel, das realistisch ist.) |
Hardlopen is fijn, maar direct tien kilometer is te veel. | (Laufen ist schön, aber gleich zehn Kilometer sind zu viel.) |
Begin met vier kilometer en bouw het langzaam op. | (Fang mit vier Kilometern an und steigere dich langsam.) |
Geef je doel een duidelijk begin en een eindpunt. | (Gib deinem Ziel einen klaren Anfang und ein Endpunkt.) |
Zo kun je jouw droom of wens echt waarmaken. | (So kannst du deinen Traum oder Wunsch wirklich verwirklichen.) |
Een tip: begin met een klein doel en maak het daarna groter. | (Ein Tipp: fange mit einem kleinen Ziel an und mache es dann größer.) |
Stel positieve doelen, dus iets wat je wilt doen, niet iets wat je niet wilt doen. | (Setze positive Ziele, also etwas, das du tun willst, nicht etwas, das du nicht tun willst.) |
Übung 3: Fragen zum Text
Anleitung: Lies den obigen Text und wähle die richtige Antwort aus.
1. Waarvoor staat de afkorting SMART volgens de tekst?
(Wofür steht die Abkürzung SMART laut dem Text?)2. Waarom is het volgens de tekst beter om klein te beginnen met je doel?
(Warum ist es laut dem Text besser, klein mit deinem Ziel anzufangen?)3. Wat is een voorbeeld van een meetbaar doel volgens de tekst?
(Was ist ein Beispiel für ein messbares Ziel laut dem Text?)4. Wat adviseert de tekst over het soort doelen dat je moet maken?
(Was empfiehlt der Text über die Art von Zielen, die du setzen sollst?)Übung 4: Offene Gesprächsfragen
Anleitung: Besprechen Sie die folgenden Fragen mit Ihrem Lehrer unter Verwendung des Vokabulars aus dieser Lektion und schreiben Sie Ihre Antworten auf.
- Wat is volgens jou een realistisch doel om binnen een maand te bereiken?
- Hoe zou jij je persoonlijke motivatie beschrijven om doelen te stellen?
- Kun je een voorbeeld geven van een positief doel dat je hebt gesteld of wilt stellen?
- Welke stappen gebruik jij om een doel meetbaar en tijdgebonden te maken?