Abholen (ophalen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Abholen - Verbuiging van ophalen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, onderschikkende wijs (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Abholen (ophalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Freitagabend (Vrijdagavond uit)
Verbuiging van ophalen in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) hole ab | ik haal op |
(du) holst ab | jij haalt op |
(er/sie/es) holt ab | hij/zij/het haalt op |
(wir) holen ab | wij halen op |
(ihr) holt ab | jullie halen op |
(sie) holen ab | zij halen op |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich hole dich für die Disco ab. | Ik haal je voor de disco op. |
Du holst den Partner vom Kino ab. | jij haalt de partner van de bioscoop op |
Er holt die Einladung zum Club ab. | Hij haalt de uitnodiging voor de club op. |
Wir holen zusammen das Ticket ab. | Wij halen samen het ticket op. |
Ihr holt die Tickets für die Show ab. | Jullie halen de tickets voor de show op. |
Sie holen die Freunde vom Theater ab. | zij halen de vrienden van het theater op |