Abholen (ophalen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Abholen (ophalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Abholen - Verbuiging van ophalen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, onderschikkende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Abholen (ophalen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Freitagabend (Vrijdagavond uit)

Verbuiging van ophalen in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) hole ab ik haal op
(du) holst ab jij haalt op
(er/sie/es) holt ab hij/zij/het haalt op
(wir) holen ab wij halen op
(ihr) holt ab jullie halen op
(sie) holen ab zij halen op

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich hole dich für die Disco ab. Ik haal je voor de disco op.
Du holst den Partner vom Kino ab. jij haalt de partner van de bioscoop op
Er holt die Einladung zum Club ab. Hij haalt de uitnodiging voor de club op.
Wir holen zusammen das Ticket ab. Wij halen samen het ticket op.
Ihr holt die Tickets für die Show ab. Jullie halen de tickets voor de show op.
Sie holen die Freunde vom Theater ab. zij halen de vrienden van het theater op