Benutzen (gebruiken) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Benutzen (gebruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Benutzen - Vervoeging van gebruiken in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Prasens, indikativ).

Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Benutzen (gebruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Haushaltsgeräte (Huishoudelijke apparaten)

Verbuiging van gebruiken in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
ich benutze ik gebruik
du benutzt jij gebruikt
er/sie/es benutzt hij/zij/het gebruikt
wir benutzen wij gebruiken
ihr benutzt jullie gebruiken
sie benutzen zij gebruiken

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich benutze die Waschmaschine täglich. Ik gebruik de wasmachine dagelijks.
Du benutzt den Kühlschrank richtig. jij gebruikt de koelkast op de juiste manier
Er benutzt den Herd zum Kochen. Hij gebruikt het fornuis om te koken.
Wir benutzen den Staubsauger oft. Wij gebruiken de stofzuiger vaak.
Ihr benutzt die Mikrowelle zum Erwärmen. Jullie gebruiken de magnetron om iets op te warmen.
Sie benutzen die Heizung bei Kälte. zij gebruiken de verwarming bij kou

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

ihr benutzt, sie benutzen, wir benutzen, du benutzt, ich benutze, benutzt, er

1.
... die mikrowelle zum erwärmen.
(Jullie gebruiken de magnetron om op te warmen.)
2.
... den kühlschrank richtig.
(Je gebruikt de koelkast correct.)
3.
... die heizung bei kälte.
(Je gebruikt de verwarming bij kou.)
4.
... den staubsauger oft.
(We gebruiken de stofzuiger vaak.)
5.
... ... den h...d zum kochen.
(Hij gebruikt het fornuis om te koken.)
6.
... die waschmaschine täglich.
(Ik gebruik de wasmachine dagelijks.)