Bleiben (blijven) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Bleiben (blijven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bleiben - Verbuiging van blijven in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Prasens, indikativ).

Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Bleiben (blijven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Das Wetter (Het weer)

Verbuiging van blijven in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) bleibe ik blijf
(du) bleibst jij blijft
(er/sie/es) bleibt hij/zij/het blijft
(wir) bleiben wij blijven
(ihr) bleibt jullie blijven
(sie) bleiben zij blijven

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich bleibe heute wegen des Regens zu Hause. Ik blijf vandaag thuis vanwege de regen.
Du bleibst im Haus, weil der Wind stark ist. Jij blijft in huis, omdat de wind hard is.
Er bleibt, obwohl das Wetter schlecht ist. Hij blijft, hoewel het weer slecht is.
Wir bleiben im Warmen, der Regen fällt stark. Wij blijven binnen, de regen valt hard.
Ihr bleibt nicht draußen bei dem Sturm. Jullie blijven niet buiten bij de storm.
Sie bleiben heute wegen des Nebels drinnen. zij blijven vandaag binnen vanwege de mist

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

bleiben, bleibst, bleibt, bleibe

1.
Ich ... heute wegen des regens zu hause.
(Ik blijf vandaag vanwege de regen thuis.)
2.
Du ... im haus, weil der wind stark ist.
(Je blijft in huis omdat de wind sterk is.)
3.
Er ..., obwohl das wetter schlecht ist.
(Hij blijft, hoewel het slecht weer is.)
4.
Wir ... im warmen, der regen fällt stark.
(We blijven binnen, het regent hard.)
5.
Sie ... heute wegen des nebels drinnen.
(Jullie blijven vandaag binnen vanwege de mist.)
6.
Ihr ... nicht draußen bei dem sturm.
(Jullie blijven niet buiten bij de storm.)