Einkaufen (winkelen) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Einkaufen - Verbuiging van winkelen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Prasens, indikativ).
Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Einkaufen (winkelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Lebensmittel einkaufen (Boodschappen doen)
vervoeging van winkelen in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) kaufe ein | ik winkel |
(du) kaufst ein | jij winkelt |
(er/sie/es) kauft ein | hij/zij/het winkelt |
(wir) kaufen ein | wij winkelen |
(ihr) kauft ein | jullie winkelen |
(sie) kaufen ein | zij winkelen |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich kaufe frische Tomaten im Supermarkt. | Ik winkelen verse tomaten in de supermarkt. |
Kaufst du Käse und Schinken für uns ein? | Jij winkelt kaas en ham voor ons. |
Er kauft viele Äpfel und Bananen ein. | Hij winkelt veel appels en bananen. |
Wir kaufen die Lebensmittel mit dem Einkaufswagen ein. | Wij winkelen de boodschappen met de winkelwagen. |
Kauft ihr den Saft und Joghurt an der Kasse ein? | Jullie winkelen de sap en yoghurt bij de kassa. |
Sie kaufen immer günstige Paprika und Gurken ein. | zij winkelen altijd goedkope paprika's en komkommers in |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
kaufst, kaufe, ein, kauft, kaufen
1.
... du käse und schinken für uns ...?
(Koop je kaas en ham voor ons?)
2.
Ich ... frische tomaten im supermarkt.
(Ik koop verse tomaten in de supermarkt.)
3.
Sie ... immer günstige paprika und gurken ....
(U koopt altijd goedkope paprika's en komkommers.)
4.
... ihr den saft und joghurt an der kasse ...?
(Kopen jullie de sap en yoghurt bij de kassa?)
5.
Er ... viele Äpfel und bananen ....
(Hij koopt veel appels en bananen.)
6.
Wir ... die lebensmittel mit dem ...kaufswagen ....
(We kopen de levensmiddelen met de winkelwagen.)