Geben (geven)

Geben (geven)

Leer het werkwoord „geben“ te vervoegen in het Duits: tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Geben (geven)

Syllabus: Duitse les - Adresse und Kontaktdaten (Adres en contactgegevens)

Verbuiging van geben in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) gebe ik geef
(du) gibst jij geeft
(er/sie/es) gibt hij/zij/het geeft
(wir) geben wij geven
(ihr) gebt jullie geven
(sie) geben zij geven