Gehen (gaan) - Perfekt, indikativ (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief)

 Gehen (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Gehen - Vervoeging van gaan in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Perfekt, indikativ).

Perfekt, indikativ (Voltooid tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Gehen (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Deinen Namen sagen (Je naam zeggen)

Vervoeging van gaan in de voltooid tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) bin gegangen ik ben gegaan
(du) bist gegangen jij bent gegaan
(er/sie/es) ist gegangen hij/zij/het is gegaan
(wir) sind gegangen wij zijn gegaan
(ihr) seid gegangen jullie zijn gegaan
(sie) sind gegangen zij zijn gegaan

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich bin zum Bahnhof gegangen. Ik ben naar het station gegaan.
Bist du zu Fuß zur Haltestelle gegangen? Ben jij te voet naar de halte gegaan?
Er ist geradeaus zur Kreuzung gegangen. Hij is rechtdoor naar het kruispunt gegaan.
Wir sind in die Richtung des Stadtzentrums gegangen. Wij zijn in de richting van het stadscentrum gegaan.
Ihr seid rechts zum Platz gegangen. Jullie zijn naar rechts naar het plein gegaan.
Sie sind weiter zur Informationsstelle gegangen. zij zijn verder gegaan naar het informatiepunt