Gehen (gaan) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Gehen - Verbuiging van gaan in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Prasens, indikativ).
Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Gehen (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Deinen Namen sagen (Je naam zeggen)
Verbuiging van gaan in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) gehe | ik ga |
(du) gehst | jij gaat |
(er/sie/es) geht | hij/zij/het gaat |
(wir) gehen | wij gaan |
(ihr) geht | jullie gaan |
(sie) gehen | zij gaan |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich gehe jetzt zur Frau Müller. | Ik ga nu naar mevrouw Müller. |
Gehst du heute zur Schule, Herr Schmidt? | ga jij vandaag naar school, meneer Schmidt? |
Er geht gern zu den Nachbarn. | Hij gaat graag naar de buren. |
Wir gehen zusammen zum Sprachkurs. | Wij gaan samen naar de taalcursus. |
Geht ihr auch zum Guten-Morgen-Treff? | Gaan jullie ook naar de goedemorgenbijeenkomst? |
Sie gehen am Abend spazieren, Frau Meier. | Zij gaan 's avonds wandelen, mevrouw Meier. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
gehen, gehe, gehst, geht
1.
Sie ... am abend spazieren, frau meier.
(U gaat 's avonds wandelen, mevrouw Meier.)
2.
Er ... gern zu den nachbarn.
(Hij gaat graag naar de buren.)
3.
... du heute zur schule, herr schmidt?
(Ga je vandaag naar school, meneer Schmidt?)
4.
... ihr auch zum guten-morgen-treff?
(Gaan jullie ook naar de goede-morgen-bijeenkomst?)
5.
Wir ... zusammen zum sprachkurs.
(We gaan samen naar de taalcursus.)
6.
Ich ... jetzt zur frau müller.
(Ik ga nu naar mevrouw Müller.)