Leben (leven) - Perfekt, indikativ (Perfect, indicatief) Delen Gekopieerd!

Leben - Verbuiging van leben in het Duits: vervoegtabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Perfekt, indikativ).
Perfekt, indikativ (Perfect, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Leben (leven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Woher kommst du? (Waar kom je vandaan?)
Vervoeging van leven in de perfektum
Duits | Nederlands |
---|---|
ich habe gelebt | ik heb geleefd |
du hast gelebt | jij hebt geleefd |
er/sie/es hat gelebt | hij/zij/het heeft geleefd |
wir haben gelebt | wij hebben geleefd |
ihr habt gelebt | jullie hebben geleefd |
sie haben gelebt | zij hebben geleefd |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich habe meine Freizeit in Berlin gelebt. | Ik heb mijn vrije tijd in Berlijn doorgebracht. |
Du hast viel Zeit mit der Familie gelebt. | Jij hebt veel tijd met de familie geleefd. |
Er hat früher in einem Haus gelebt. | Hij heeft vroeger in een huis geleefd. |
Wir haben zusammen und mit Freunden gelebt. | Wij hebben samen en met vrienden geleefd. |
Ihr habt das Leben mit Spaß gemeistert. | Jullie hebben het leven met plezier beleefd. |
Sie haben schön in der Stadt gelebt. | Ze hebben mooi in de stad geleefd. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
hast, wir, ihr, gelebt, sie, habt, er, hat, habe, du, haben, ich
1.
... ... früh... in einem haus ....
(Hij heeft vroeger in een huis gewoond.)
2.
... ... viel zeit mit der familie ....
(Je hebt veel tijd met de familie doorgebracht.)
3.
... ... meine freizeit in berlin ....
(Ik heb mijn vrije tijd in Berlijn doorgebracht.)
4.
... ... das leben mit spaß gemeistert.
(Jullie hebben het leven met plezier geleefd.)
5.
... ... zusammen und mit freunden ....
(We hebben samen en met vrienden gewoond.)
6.
... ... schön in der stadt ....
(Jullie hebben mooi in de stad gewoond.)