Nehmen (nemen) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Nehmen - Vervoeging van nemen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Prasens, indikativ).
Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Nehmen (nemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Ordnungszahlen (Rangtelwoorden)
vervoeging van nemen in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) nehme | ik neem |
(du) nimmst | jij neemt |
(er/sie/es) nimmt | hij/zij/het neemt |
(wir) nehmen | wij nemen |
(ihr) nehmt | jullie nemen |
(sie) nehmen | zij nemen |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich nehme den Salat aus dem Menü. | Ik neem de salade uit het menu. |
Du nimmst ein Getränk aus der Bar. | Jij neemt een drankje uit de bar. |
Er nimmt den Wein zum Abendessen. | Hij neemt de wijn bij het avondeten. |
Wir nehmen einen Tisch im Restaurant. | Wij nemen een tafel in het restaurant. |
Ihr nehmt das Bier und den Nachtisch. | Jullie nemen het bier en het toetje. |
Sie nehmen die Rechnung bitte am Tisch. | zij nemen de rekening aan de tafel |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
nimmt, nimmst, nehme, nehmt, nehmen
1.
Ich ... den salat aus dem menü.
(Ik neem de salade van het menu.)
2.
Du ... ein getränk aus der bar.
(Je neemt een drankje uit de bar.)
3.
Sie ... die rechnung bitte am tisch.
(U neemt de rekening alstublieft aan tafel.)
4.
Ihr ... das bier und den nachtisch.
(Jullie nemen het bier en het toetje.)
5.
Wir ... einen tisch im restaurant.
(Wij nemen een tafel in het restaurant.)
6.
Er ... den wein zum abendessen.
(Hij neemt de wijn bij het avondeten.)