Leer in deze les Duitse ordinale getallen zoals der erste, der dritte en der achte, en gebruik ze om data, volgorde en locaties zoals der dritte Stock effectief te beschrijven.
luisteren en lezen
Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Orden de volgende woorden in twee categorieën: 'Rangtelwoorden' en 'Plaatsen'.
Ordnungszahlen
Orte
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Der erste
De eerste
2
Der sechste
De zesde
3
Folgen
Volgen
4
Der siebte
De zevende
5
Der zweite
De tweede
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- In welchem Stockwerk wohnt jede Person? (Op welke verdieping woont elke persoon?)
- Wohnst du in einer Wohnung? In welchem Stock wohnst du? (Woon je in een appartement? Op welke verdieping woon je?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Stevan wohnt im neunten Stock. Stevan woont op de negende verdieping. |
Catherine lebt im zehnten Stock. Catherine woont op de tiende verdieping. |
Giulia wohnt im ersten Stock. Giulia woont op de eerste verdieping. |
Du wohnst in einer Wohnung im sechsten Stock. Je woont in een appartement op de zesde verdieping. |
In welchem Stockwerk wohnst du? Op welke verdieping woon je? |
Ich wohne im Erdgeschoss. Ik woon op de begane grond. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ich _____ am dritten Mai Urlaub.
(Ik _____ op drie mei vakantie.)2. Am _____ Tag beginnt die neue Woche.
(Op de _____ dag begint de nieuwe week.)3. Der _____ Stock hat einen schönen Blick.
(De _____ verdieping heeft een mooi uitzicht.)4. Wir _____ dem zwanzigsten Datum im Kalender.
(Wij _____ de twintigste datum in de kalender.)Oefening 8: Mijn achtste werkdag in de nieuwe baan
Instructie:
Werkwoordschema's
Sein - Zijn
Präsens
- ich bin
- du bist
- er/sie/es ist
- wir sind
- ihr seid
- sie/Sie sind
Kommen - Komen
Präsens
- ich komme
- du kommst
- er/sie/es kommt
- wir kommen
- ihr kommt
- sie/Sie kommen
Haben - Hebben
Perfekt
- ich habe
- du hast
- er/sie/es hat
- wir haben
- ihr habt
- sie/Sie haben
Nehmen - Nemen
Präsens
- ich nehme
- du nimmst
- er/sie/es nimmt
- wir nehmen
- ihr nehmt
- sie/Sie nehmen
Fragen - Vragen
Präsens
- ich frage
- du fragst
- er/sie/es fragt
- wir fragen
- ihr fragt
- sie/Sie fragen
Beginnen - Beginnen
Präsens
- ich beginne
- du beginnst
- er/sie/es beginnt
- wir beginnen
- ihr beginnt
- sie/Sie beginnen
Oefening 9: Ordinalzahlen
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Telwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenzehnter, sechster, dreißigste, achter, erste, zwanzigste, achtzigste, hundertste
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Inleiding tot de Ordinalzahlen (Telwoorden)
Deze les behandelt de Duitse ordinaalgetallen, oftewel de rangtelwoorden. Deze worden gebruikt om een volgorde, positie of datum aan te duiden, vergelijkbaar met de Nederlandse eerst, tweede, derde, enzovoort. Voor beginners (niveau A1) is het belangrijk om deze getallen te herkennen en correct te gebruiken in alledaagse situaties.
Wat leer je precies?
- Hoe ordinaalgetallen op Duits gevormd en gebruikt worden, bijvoorbeeld: der erste, der zweite, der dritte.
- Gebruik van ordinaalgetallen in praktische contexten zoals data, plaatsen in een rij, of verdiepingen in een gebouw.
- Verschil tussen ordinaalgetallen en ruimtelijke aanwijzingen (der Platz, der Stock).
- Belangrijke voorbeeldzinnen om woordenschat en structuur te begrijpen, zoals Ich wohne im dritten Stock eines alten Hauses.
- Dialogen om het gebruik van rangtelwoorden in gesprek te oefenen, bijvoorbeeld bij het vragen naar routes of het beschrijven van werkdagen.
Belangrijke voorbeelden
- Der erste – de eerste
- Der dritte Stock – de derde verdieping
- Der zwanzigste Mai – de twintigste mei
- Der achte Platz – de achtste plek
Verschillen tussen Duits en Nederlands
In het Duits worden ordinaalgetallen vaak met het lidwoord der, die, das gecombineerd en verbogen afhankelijk van de naamval en het geslacht, bijvoorbeeld der erste Tag (de eerste dag). Het gebruik van ordinaalgetallen bij data wijkt ook af: in het Duits zegt men am ersten Januar terwijl het Nederlands meestal 'op 1 januari' zegt zonder het rangtelwoord.
Een handige uitdrukking is Welcher Platz ist deiner im Wettbewerb? (Welke plaats heb jij in de wedstrijd?), waarmee je rangorde kunt bespreken. In het dagelijks gebruik wordt ook vaak verwezen naar Stock (verdieping) en Platz (plaats), wat belangrijke aanwijzingen zijn voor locaties en posities.
Onthoud dat ordinaalgetallen in het Duits niet alleen getallen aanduiden, maar ook diep ingebed zijn in lopende zinnen en communicatie, zoals bij het organiseren van afspraken of het omschrijven van volgordes.