Schließen (sluiten) - Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Schließen - Vervoeging van sluiten in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Prasens, indikativ).
Prasens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Schließen (sluiten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Möbel (Meubilair)
Verbuiging van sluiten in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) schließe | ik sluit |
(du) schließt / schließt | jij sluit / je sluit |
(er/sie/es) schließt | hij/zij/het sluit |
(wir) schließen | wij sluiten |
(ihr) schließt | jullie sluiten |
(sie) schließen | zij sluiten |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich schließe die Tür zum Schlafzimmer. | Ik sluit de deur van de slaapkamer. |
Du schließt das Fenster im Wohnzimmer. | jij sluit het raam in de woonkamer |
Er schließt den Kleiderschrank leise. | Hij sluit de kledingkast zacht. |
Wir schließen die Möbel im Esszimmer. | Wij sluiten de meubels in de eetkamer. |
Ihr schließt den Schrank neben dem Bett. | Jullie sluiten de kast naast het bed. |
Sie schließen die Dusche nach dem Baden. | Zij sluiten de douche na het baden. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
schließe, schließen, schließt
1.
Ihr ... den schrank neben dem bett.
(Jullie sluiten de kast naast het bed.)
2.
Sie ... die dusche nach dem baden.
(U sluit de douche na het baden.)
3.
Wir ... die möbel im esszimmer.
(We sluiten de meubels in de eetkamer.)
4.
Er ... den kleiderschrank leise.
(Hij sluit de kledingkast zachtjes.)
5.
Ich ... die tür zum schlafzimmer.
(Ik sluit de deur naar de slaapkamer.)
6.
Du ... das fenster im wohnzimmer.
(Je sluit het raam in de woonkamer.)