Sich orientieren (zich oriënteren) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Sich orientieren (zich oriënteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sich orientieren - Vervoeging van zich oriënteren in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Sich orientieren (zich oriënteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Als Tourist in der Stadt (Als toerist in de stad)

Verbuiging van zich oriënteren in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) orientiere mich ik oriënteer mij
(du) orientierst dich jij oriënteert je
(er/sie/es) orientiert sich hij/zij/het zich oriënteert
(wir) orientieren uns wij oriënteren ons
(ihr) orientiert euch jullie oriënteren zich
(sie) orientieren sich zij zich oriënteren

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich orientiere mich mit dem Stadtplan. Ik oriënteer me aan de plattegrond.
Du orientierst dich an der Information. Jij oriënteert je aan de informatie.
Er orientiert sich in der Altstadt. Hij oriënteert zich in de binnenstad.
Wir orientieren uns vor dem Besuch der Attraktion. Wij oriënteren ons voor het bezoek aan de attractie.
Ihr orientiert euch nach der Auskunft im Reisebüro. Jullie oriënteren zich aan de informatie bij het reisbureau.
Sie orientieren sich beim Stadtbesichtigen gut. zij oriënteren zich goed bij het stadsbezichtigen