Spielen (spelen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief) Delen Gekopieerd!

Spielen - Verbuiging van spielen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).
Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)
Alle vervoegingen en tijden: Spielen (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Syllabus: Duitse les - Ihre Haustiere (Jouw huisdieren)
Verbuiging van spelen in de tegenwoordige tijd
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) spiele | ik speel |
(du) spielst | jij speelt |
(er/sie/es) spielt | hij/zij/het speelt |
(wir) spielen | wij spelen |
(ihr) spielt | jullie spelen |
(sie) spielen | zij spelen |
Voorbeeldzinnen
Duits | Nederlands |
---|---|
Ich spiele gern mit dem Hund im Garten. | Ik speel graag met de hond in de tuin. |
Du spielst oft mit der Katze und der Leine. | Jij speelt vaak met de kat en de riem. |
Der Hund spielt langsam mit seiner Kuschelmaus. | Hij speelt langzaam met zijn knuffelmuis. |
Wir spielen im Park und kümmern uns um das Haustier. | Wij spelen in het park en zorgen voor het huisdier. |
Ihr spielt zusammen mit dem Vogel und dem Hase. | Jullie spelen samen met de vogel en de haas. |
Sie spielen jeden Tag mit dem Fisch und dem Futter. | zij spelen elke dag met de vis en het voer. |