Spielen (spelen) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Spielen (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Spielen - Verbuiging van spielen in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Spielen (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Ihre Haustiere (Jouw huisdieren)

Verbuiging van spelen in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) spiele ik speel
(du) spielst jij speelt
(er/sie/es) spielt hij/zij/het speelt
(wir) spielen wij spelen
(ihr) spielt jullie spelen
(sie) spielen zij spelen

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich spiele gern mit dem Hund im Garten. Ik speel graag met de hond in de tuin.
Du spielst oft mit der Katze und der Leine. Jij speelt vaak met de kat en de riem.
Der Hund spielt langsam mit seiner Kuschelmaus. Hij speelt langzaam met zijn knuffelmuis.
Wir spielen im Park und kümmern uns um das Haustier. Wij spelen in het park en zorgen voor het huisdier.
Ihr spielt zusammen mit dem Vogel und dem Hase. Jullie spelen samen met de vogel en de haas.
Sie spielen jeden Tag mit dem Fisch und dem Futter. zij spelen elke dag met de vis en het voer.