Trinken (drinken) - Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

 Trinken (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Trinken - Vervoeging van trinken in het Duits: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Präsens, indikativ).

Präsens, indikativ (Tegenwoordige tijd, indicatief)

Alle vervoegingen en tijden: Trinken (drinken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Syllabus: Duitse les - Tägliches Essen (Dagelijks eten)

Verbuiging van drinken in de tegenwoordige tijd

Duits Nederlands
(ich) trinke ik drink
(du) trinkst jij drinkt
(er/sie/es) trinkt hij/zij/het drinkt
(wir) trinken wij drinken
(ihr) trinkt jullie drinken
(sie) trinken zij drinken

Voorbeeldzinnen

Duits Nederlands
Ich trinke morgens gern Kaffee. Ik drink 's ochtends graag koffie.
Du trinkst Wasser zum Frühstück. Jij drinkt water bij het ontbijt.
Er trinkt Tee mit der Butter am Brot. Hij drinkt thee met de boter op het brood.
Wir trinken Milch zum Abendbrot. Wij drinken melk bij het avondeten.
Ihr trinkt das Obst nach dem Essen. Jullie drinken het fruit na het eten.
Sie trinken das Mittagessen mit kaltem Wasser. zij drinken de lunch met koud water